Verb | Related Translations | Other Translations |
aflojar
|
dempen; matigen; temperen; zich matigen
|
aanlengen; afmatten; moe maken; ophoesten; slopen; terugdraaien; terugschroeven; uitputten; verdunnen; verflauwen; vermoeien; verslappen; versnijden; verwateren; voor de dag komen met; vrijaf geven; vrijgeven
|
calmar
|
dempen; matigen; temperen; zich matigen
|
bedaren; geruststellen; kalmeren; sussen; tot kalmte manen
|
calmarse
|
dempen; matigen; temperen; zich matigen
|
bekoelen; kalm worden; luwen; rustig worden; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven
|
templar
|
dempen; matigen; temperen; zich matigen
|
lenigen; uitgloeien; verlichten; vervriendelijken; verzachten; zich warmen
|
terraplenar
|
dempen; matigen; temperen; zich matigen
|
dichtgooien; dichtslaan; dichtwerpen
|
tranquilizarse
|
dempen; matigen; temperen; zich matigen
|
bekoelen; luwen; tot bedaren komen; uitwoeden; verflauwen; wegsterven
|