Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. trance:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for trance from Dutch to Spanish

trance:

trance [de ~] noun

  1. de trance (geestvervoering; vervoering; extase; betovering; verrukking)
    el trance; el éxtasis; el arrobamiento; la exaltación; el entusiasmo; el embeleso; la fascinación

Translation Matrix for trance:

NounRelated TranslationsOther Translations
arrobamiento betovering; extase; geestvervoering; trance; verrukking; vervoering
embeleso betovering; extase; geestvervoering; trance; verrukking; vervoering
entusiasmo betovering; extase; geestvervoering; trance; verrukking; vervoering aandrift; animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; daadkracht; elan; energie; enthousiasme; esprit; fascinatie; fut; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; gloed; ijver; ijverigheid; interesse; kracht; krachtdadigheid; momentum; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; opgetogenheid; pit; puf; uitbundigheid; uitgelatenheid; vlam; vlijt; vlijtigheid; voortvarendheid; vuur; werklust; werkzaamheid; zin
exaltación betovering; extase; geestvervoering; trance; verrukking; vervoering dweperij; fanatisme; opgetogenheid
fascinación betovering; extase; geestvervoering; trance; verrukking; vervoering aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekking; animo; bekoorlijkheid; bekoring; belangstelling; betovering; fascinatie; geboeidheid; interesse; zin
trance betovering; extase; geestvervoering; trance; verrukking; vervoering
éxtasis betovering; extase; geestvervoering; trance; verrukking; vervoering opgetogenheid; zwijmel

Related Words for "trance":

  • trances

Wiktionary Translations for trance:

trance
noun
  1. een dissociatief verschijnsel waarbij iemand een ander bewustzijnsniveau heeft en waarbij het persoonlijke identiteitsgevoel verminderd kan zijn