Dutch
Detailed Translations for toega from Dutch to Spanish
toegaan:
Conjugations for toegaan:
o.t.t.
- ga toe
- gaat toe
- gaat toe
- gaan toe
- gaan toe
- gaan toe
o.v.t.
- ging toe
- ging toe
- ging toe
- gingen toe
- gingen toe
- gingen toe
v.t.t.
- ben toegegaan
- bent toegegaan
- is toegegaan
- zijn toegegaan
- zijn toegegaan
- zijn toegegaan
v.v.t.
- was toegegaan
- was toegegaan
- was toegegaan
- waren toegegaan
- waren toegegaan
- waren toegegaan
o.t.t.t.
- zal toegaan
- zult toegaan
- zal toegaan
- zullen toegaan
- zullen toegaan
- zullen toegaan
o.v.t.t.
- zou toegaan
- zou toegaan
- zou toegaan
- zouden toegaan
- zouden toegaan
- zouden toegaan
diversen
- ga toe!
- gat toe!
- toegegaan
- toegaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toegaan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
pasar | toegaan | aankomen; achteruitgaan; aflopen; afsluiten; bezoeken; bezwijken; dichtdoen; doodgaan; doorgeven; doorhalen; doorkomen; doorspelen; doorvertellen; erdoor komen; gebeuren; geld overmaken; geschieden; iemand opzoeken; inhalen; instorten; kapotgaan; langsgaan; langskomen; omkomen; op visite gaan; oprijzen; overboeken; overgaan; overheen gaan; overheen trekken; overkomen; overlijden; overschrijden; overschrijven; overzenden; passeren; plaats hebben; plaats vinden; plaatsvinden; rijzen; rondbrieven; rondvertellen; sluiten; snel bewegen; sterven; tenondergaan; teruggaan; toedoen; toemaken; vergaan; verlopen; verrotten; verstrijken; verteren; vervallen; voorbijgaan; voorbijkomen; voorbijlopen; voorbijrijden; voordoen; voorvallen; wegrotten; zinken |