Dutch
Detailed Translations for tillen from Dutch to Spanish
tillen:
-
tillen (bedotten; afzetten)
engañar; joder; estafar; mentir; tomar el pelo; frangollar; hacer mal-
engañar verb
-
joder verb
-
estafar verb
-
mentir verb
-
tomar el pelo verb
-
frangollar verb
-
hacer mal verb
-
-
tillen (optillen; opheffen; heffen; omhoog brengen; lichten; omhoogheffen)
Conjugations for tillen:
o.t.t.
- til
- tilt
- tilt
- tillen
- tillen
- tillen
o.v.t.
- tilde
- tilde
- tilde
- tilden
- tilden
- tilden
v.t.t.
- heb getild
- hebt getild
- heeft getild
- hebben getild
- hebben getild
- hebben getild
v.v.t.
- had getild
- had getild
- had getild
- hadden getild
- hadden getild
- hadden getild
o.t.t.t.
- zal tillen
- zult tillen
- zal tillen
- zullen tillen
- zullen tillen
- zullen tillen
o.v.t.t.
- zou tillen
- zou tillen
- zou tillen
- zouden tillen
- zouden tillen
- zouden tillen
en verder
- ben getild
- bent getild
- is getild
- zijn getild
- zijn getild
- zijn getild
diversen
- til!
- tilt!
- getild
- tillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tillen:
tilt:
-
tilt
Translation Matrix for tilt:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
ponerse arrecho | tilt | |
saltado | tilt | opgesprongen |