Dutch
Detailed Translations for terugwerkende kracht hebben from Dutch to Spanish
terugwerkende kracht hebben:
terugwerkende kracht hebben verb (heb terugwerkende kracht, hebt terugwerkende kracht, had terugwerkende kracht, haaden terugwerkende kracht, terugwerkende kracht gehad)
-
terugwerkende kracht hebben (terugwerken)
Conjugations for terugwerkende kracht hebben:
o.t.t.
- heb terugwerkende kracht
- hebt terugwerkende kracht
- hebt terugwerkende kracht
- hebben terugwerkende kracht
- hebben terugwerkende kracht
- hebben terugwerkende kracht
o.v.t.
- had terugwerkende kracht
- had terugwerkende kracht
- had terugwerkende kracht
- haaden terugwerkende kracht
- haaden terugwerkende kracht
- haaden terugwerkende kracht
v.t.t.
- heb terugwerkende kracht gehad
- hebt terugwerkende kracht gehad
- heeft terugwerkende kracht gehad
- hebben terugwerkende kracht gehad
- hebben terugwerkende kracht gehad
- hebben terugwerkende kracht gehad
v.v.t.
- had terugwerkende kracht gehad
- had terugwerkende kracht gehad
- had terugwerkende kracht gehad
- hadden terugwerkende kracht gehad
- hadden terugwerkende kracht gehad
- hadden terugwerkende kracht gehad
o.t.t.t.
- zal terugwerkende kracht hebben
- zult terugwerkende kracht hebben
- zal terugwerkende kracht hebben
- zullen terugwerkende kracht hebben
- zullen terugwerkende kracht hebben
- zullen terugwerkende kracht hebben
o.v.t.t.
- zou terugwerkende kracht hebben
- zou terugwerkende kracht hebben
- zou terugwerkende kracht hebben
- zouden terugwerkende kracht hebben
- zouden terugwerkende kracht hebben
- zouden terugwerkende kracht hebben
en verder
- ben terugwerkende kracht gehad
- bent terugwerkende kracht gehad
- is terugwerkende kracht gehad
- zijn terugwerkende kracht gehad
- zijn terugwerkende kracht gehad
- zijn terugwerkende kracht gehad
diversen
- heb terugwerkende kracht!
- hebt terugwerkende kracht!
- terugwerkende kracht gehad
- terugwerkende kracht hebbend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for terugwerkende kracht hebben:
Verb | Related Translations | Other Translations |
repercutir | terugwerken; terugwerkende kracht hebben | de trom roeren; echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nawerken; nawerken van geneesmiddelen; nazeggen; reflecteren; resoneren; roffelen; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; trommelen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen |
tener efectos retroactivos | terugwerken; terugwerkende kracht hebben |