Dutch
Detailed Translations for stagneren from Dutch to Spanish
stagneren:
-
stagneren (op hetzelfde niveau blijven)
anudarse; estancarse; quedarse atascado; cortarse; encallar; estar estagnado; quedar estancado; abarrancarse-
anudarse verb
-
estancarse verb
-
quedarse atascado verb
-
cortarse verb
-
encallar verb
-
estar estagnado verb
-
quedar estancado verb
-
abarrancarse verb
-
Conjugations for stagneren:
o.t.t.
- stagneer
- stagneert
- stagneert
- stagneren
- stagneren
- stagneren
o.v.t.
- stagneerde
- stagneerde
- stagneerde
- stagneerden
- stagneerden
- stagneerden
v.t.t.
- heb gestagneerd
- hebt gestagneerd
- heeft gestagneerd
- hebben gestagneerd
- hebben gestagneerd
- hebben gestagneerd
v.v.t.
- had gestagneerd
- had gestagneerd
- had gestagneerd
- hadden gestagneerd
- hadden gestagneerd
- hadden gestagneerd
o.t.t.t.
- zal stagneren
- zult stagneren
- zal stagneren
- zullen stagneren
- zullen stagneren
- zullen stagneren
o.v.t.t.
- zou stagneren
- zou stagneren
- zou stagneren
- zouden stagneren
- zouden stagneren
- zouden stagneren
en verder
- ben gestagneerd
- bent gestagneerd
- is gestagneerd
- zijn gestagneerd
- zijn gestagneerd
- zijn gestagneerd
diversen
- stagneer!
- stagneert!
- gestagneerd
- stagnerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze