Noun | Related Translations | Other Translations |
estabilidad
|
hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
|
balans; bestand zijn; bestendigheid; degelijkheid; deugdelijkheid; evenwicht; evenwichtigheid; gedegenheid; gewisheid; goede kwaliteit; harmonie; onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; stabiliteit; stelligheid; vastheid; vastigheid; zekerheid
|
firmeza
|
hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
|
beslistheid; bestand zijn; bestendigheid; gedecideerdheid; gewisheid; hardheid; kalkgehalte; onbuigzaamheid; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onvermurwbaarheid; onverzettelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; standvastigheid; stelligheid; vastberadenheid; vastbeslotenheid; vastheid; vastigheid; zekerheid
|
robustez
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
dapperheid; fermheid; gehardheid; gestaaldheid; koenheid; kranigheid; moed; onversaagdheid; stoerheid
|
seguridad
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
bescherming; beschutting; beveiliging; dakdekken; dekken; geborgenheid; gewisheid; juistheid; nauwlettendheid; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; preciesheid; protectie; stelligheid; stiptheid; vastheid; vastigheid; veiligheid; zekerheid; zekerheidstelling
|
solidez
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
bewaarbaarheid; conserveerbaarheid; consolidatie; degelijkheid; gedegenheid; grondigheid; houdbaarheid; onverbrekelijkheid; verharding; versterking; versteviging
|
solvencia
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
degelijkheid; deugdelijkheid; financiële solvabiliteit; gedegenheid; goede kwaliteit; kredietwaardigheid; onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; solvabiliteit; solventie
|
tenacidad
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
aanhouden; bokkigheid; doorzettingsvermogen; harkerigheid; houterigheid; starheid; stijfte; taaiheid; trekvastheid; uithouding; vasthoudendheid; verbetenheid; volhardendheid; volharding
|
vigor
|
betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
|
aandrijving; gehardheid; gestaaldheid; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; macht; pittigheid; stuwkracht; vermogen; voortstuwing
|