Dutch
Detailed Translations for sanerend from Dutch to Spanish
saneren:
-
saneren
sanear; remodelar; reestructurar; reorganizar-
sanear verb
-
remodelar verb
-
reestructurar verb
-
reorganizar verb
-
Conjugations for saneren:
o.t.t.
- saneer
- saneert
- saneert
- saneren
- saneren
- saneren
o.v.t.
- saneerde
- saneerde
- saneerde
- saneerden
- saneerden
- saneerden
v.t.t.
- heb gesaneerd
- hebt gesaneerd
- heeft gesaneerd
- hebben gesaneerd
- hebben gesaneerd
- hebben gesaneerd
v.v.t.
- had gesaneerd
- had gesaneerd
- had gesaneerd
- hadden gesaneerd
- hadden gesaneerd
- hadden gesaneerd
o.t.t.t.
- zal saneren
- zult saneren
- zal saneren
- zullen saneren
- zullen saneren
- zullen saneren
o.v.t.t.
- zou saneren
- zou saneren
- zou saneren
- zouden saneren
- zouden saneren
- zouden saneren
en verder
- ben gesaneerd
- bent gesaneerd
- is gesaneerd
- zijn gesaneerd
- zijn gesaneerd
- zijn gesaneerd
diversen
- saneer!
- saneert!
- gesaneerd
- sanerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
saneren (gezondmaking; sanering)
Translation Matrix for saneren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
reorganización | gezondmaking; saneren; sanering | herstructurering; reorganisatie |
saneamiento | gezondmaking; saneren; sanering | zuivering |
Verb | Related Translations | Other Translations |
reestructurar | saneren | herstructureren |
remodelar | saneren | herstructureren; verbouwen; vertimmeren |
reorganizar | saneren | hernieuwen; herstellen; herstructureren; hervormen; kerk hervormen; nieuw leven inblazen; omvormen; reformeren; renoveren; reorganiseren; restaureren; verbeteren; vernieuwen; vervormen |
sanear | saneren | gezond maken; hernieuwen; herstellen; herstructureren; renoveren; verbeteren; vernieuwen |