Dutch
Detailed Translations for rangeren from Dutch to Spanish
rangeren:
-
rangeren (sorteren; schiften; uitzoeken; ordenen)
ordenar; sortear; seleccionar; clasificar-
ordenar verb
-
sortear verb
-
seleccionar verb
-
clasificar verb
-
Conjugations for rangeren:
o.t.t.
- rangeer
- rangeert
- rangeert
- rangeren
- rangeren
- rangeren
o.v.t.
- rangeerde
- rangeerde
- rangeerde
- rangeerden
- rangeerden
- rangeerden
v.t.t.
- heb gerangeerd
- hebt gerangeerd
- heeft gerangeerd
- hebben gerangeerd
- hebben gerangeerd
- hebben gerangeerd
v.v.t.
- had gerangeerd
- had gerangeerd
- had gerangeerd
- hadden gerangeerd
- hadden gerangeerd
- hadden gerangeerd
o.t.t.t.
- zal rangeren
- zult rangeren
- zal rangeren
- zullen rangeren
- zullen rangeren
- zullen rangeren
o.v.t.t.
- zou rangeren
- zou rangeren
- zou rangeren
- zouden rangeren
- zouden rangeren
- zouden rangeren
en verder
- ben gerangeerd
- bent gerangeerd
- is gerangeerd
- zijn gerangeerd
- zijn gerangeerd
- zijn gerangeerd
diversen
- rangeer!
- rangeert!
- gerangeerd
- rangerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rangeren:
Wiktionary Translations for rangeren:
rangeren
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) spoorwegen|nld splitsen en samenvoegen
- rangeren → maniobrar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rangeren | → maniobrar | ↔ manœuvrer — Faire fonctionner avec la main. |