Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. pretenderen:


Dutch

Detailed Translations for pretenderen from Dutch to Spanish

pretenderen:

pretenderen verb (pretendeer, pretendeert, pretendeerde, pretendeerden, gepretendeerd)

  1. pretenderen (beweren; verklaren; stellen; voorgeven)

Conjugations for pretenderen:

o.t.t.
  1. pretendeer
  2. pretendeert
  3. pretendeert
  4. pretenderen
  5. pretenderen
  6. pretenderen
o.v.t.
  1. pretendeerde
  2. pretendeerde
  3. pretendeerde
  4. pretendeerden
  5. pretendeerden
  6. pretendeerden
v.t.t.
  1. heb gepretendeerd
  2. hebt gepretendeerd
  3. heeft gepretendeerd
  4. hebben gepretendeerd
  5. hebben gepretendeerd
  6. hebben gepretendeerd
v.v.t.
  1. had gepretendeerd
  2. had gepretendeerd
  3. had gepretendeerd
  4. hadden gepretendeerd
  5. hadden gepretendeerd
  6. hadden gepretendeerd
o.t.t.t.
  1. zal pretenderen
  2. zult pretenderen
  3. zal pretenderen
  4. zullen pretenderen
  5. zullen pretenderen
  6. zullen pretenderen
o.v.t.t.
  1. zou pretenderen
  2. zou pretenderen
  3. zou pretenderen
  4. zouden pretenderen
  5. zouden pretenderen
  6. zouden pretenderen
diversen
  1. pretendeer!
  2. pretendeert!
  3. gepretendeerd
  4. pretenderend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pretenderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
pretender aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
VerbRelated TranslationsOther Translations
fingir beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven acteren; doen voorkomen; fingeren; huichelen; iemand begunstigen; komedie spelen; simuleren; toneelspelen; veinzen; voorschuiven; voortrekken; voorwenden; zich aanstellen
pretender beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven aanmatigen; ambiëren; bedoelen; ergens iets mee willen zeggen; fingeren; huichelen; menen; simuleren; van mening zijn; veinzen; voorwenden; zich verbeelden
pretextar beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven iemand begunstigen; voorschuiven; voortrekken
simular beweren; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven huichelen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fingir doende