Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate overhoopschieten

Translate overhoopschieten from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

overhoopschieten:
- derribar; abatir; matar a tiros; pegar un tiro; bajar en picado

Dutch

Detailed Translations for overhoopschieten from Dutch to Spanish

overhoopschieten:

overhoopschieten verb

overhoopschieten (neerschieten)
derribar; abatir; matar a tiros; pegar un tiro; bajar en picado
- derribar verb
- abatir verb
- matar a tiros verb
- pegar un tiro verb
- bajar en picado verb

Translation Matrix for overhoopschieten:

Noun	Related Translations	Other Translations
derribar		doodschieten; neerleggen; neerschieten
matar a tiros		doodschieten; neerleggen; neerschieten
Verb	Related Translations	Other Translations
abatir	neerschieten; overhoopschieten	doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; naar beneden duwen; neerhalen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; omlaagdrukken; omlaagduwen; vermoorden
bajar en picado	neerschieten; overhoopschieten	induiken; ineenduiken; neerhalen; neersabelen; neerschieten
derribar	neerschieten; overhoopschieten	afbreken; begeven; bomen kappen; breken; deponeren; dompen; flippen; hakken; houwen; iets afbreken; inhakken; inhouwen; kantelen; kappen; kiepen; leggen; naar beneden werpen; neerhalen; neerleggen; neersabelen; neerschieten; neerslaan; neerwerpen; neerzetten; omduwen; omgooien; omhakken; omkiepen; omkieperen; omlaag werpen; omslaan; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverhalen; omverrukken; omverstoten; omvertrekken; omverwerpen; omwerpen; onderuit halen; onderuithalen; plaatsen; ruineren; slopen; smijten; stationeren; ten val brengen; uit elkaar halen; uitgommen; uitroeien; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vellen; vernielen; vernietigen; verwoesten; vlakken; vloeren; wegvagen; wegvegen; wippen; wissen; zetten
matar a tiros	neerschieten; overhoopschieten	afknallen; afschieten; doodschieten; fusilleren; naar beneden schieten; neerhalen; neersabelen
pegar un tiro	neerschieten; overhoopschieten	naar beneden schieten; neerhalen; neersabelen