Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Translate onverstoorbaarheid

Translate onverstoorbaarheid from Dutch to Spanish

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

onverstoorbaarheid:
- constancia; serenidad; regularidad; ecuanimidad; imperturbabilidad
onverstoorbaar:
- indiferente; inalterable; imperturbable; inconmovible; impertérrito; con indiferencia

Dutch

Detailed Translations for onverstoorbaarheid from Dutch to Spanish

onverstoorbaarheid:

onverstoorbaarheid [de ~ (v)] noun

de onverstoorbaarheid (gelijkmoedigheid; gelijkmatigheid; kalmte)
la constancia; la serenidad; la regularidad; la ecuanimidad; la imperturbabilidad
- constancia [la ~] noun
- serenidad [la ~] noun
- regularidad [la ~] noun
- ecuanimidad [la ~] noun
- imperturbabilidad [la ~] noun

Translation Matrix for onverstoorbaarheid:

Related Words for "onverstoorbaarheid":

onverstoorbaar

onverstoorbaar:

onverstoorbaar adj

onverstoorbaar
indiferente; inalterable; imperturbable; inconmovible; impertérrito; con indiferencia
- indiferente adj
- inalterable adj
- imperturbable adj
- inconmovible adj
- impertérrito adj
- con indiferencia adj

Translation Matrix for onverstoorbaar:

Modifier	Related Translations	Other Translations
con indiferencia	onverstoorbaar	ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; ongeïnteresseerd; onverschillig; onverstoord; vrijuit
imperturbable	onverstoorbaar	bedaard; gelaten; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; onderkoeld; ongebruikt; ongehinderd; ongemoeid; ongeopend; ongestoord; onverkort; onverstoord; rustig; sereen; stoïcijns; vrijuit
impertérrito	onverstoorbaar	koen; kranig; manmoedig; nieuw; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbeducht; onbevreesd; ongebruikt; ongehinderd; ongemoeid; ongeopend; ongestoord; onverkort; onverschrokken; onverstoord; onvervaard; pas gekocht; stoutmoedig; vermetel; vrijuit
inalterable	onverstoorbaar	onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongehinderd; ongemoeid; ongeopend; ongestoord; onverstoord; vrijuit
inconmovible	onverstoorbaar	emotieloos; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; liefdeloos; onaandoenlijk; ongevoelig; zielloos
indiferente	onverstoorbaar	bedaard; doodgemoedereerd; doodkalm; gelijkmoedig; gemoedereerd; kalm; kalmpjes; koel; koudbloedig; nonchalant; nuchter; onachtzaam; onbegaan; onbewogen; onderkoeld; ongevoelig; rustig; sereen; zakelijk

Related Words for "onverstoorbaar":

onverstoorbaarheid, onverstoorbare