Dutch
Detailed Translations for ontstaan from Dutch to Spanish
ontstaan:
-
ontstaan (voortkomen)
empezar; formarse; originarse; surgir; hacerse; volverse; erguirse; ponerse; convertirse en-
empezar verb
-
formarse verb
-
originarse verb
-
surgir verb
-
hacerse verb
-
volverse verb
-
erguirse verb
-
ponerse verb
-
convertirse en verb
-
Conjugations for ontstaan:
o.t.t.
- ontsta
- ontstaat
- ontstaat
- ontstaan
- ontstaan
- ontstaan
o.v.t.
- ontstond
- ontstond
- ontstond
- ontstonden
- ontstonden
- ontstonden
v.t.t.
- ben ontstaan
- bent ontstaan
- is ontstaan
- zijn ontstaan
- zijn ontstaan
- zijn ontstaan
v.v.t.
- was ontstaan
- was ontstaan
- was ontstaan
- waren ontstaan
- waren ontstaan
- waren ontstaan
o.t.t.t.
- zal ontstaan
- zult ontstaan
- zal ontstaan
- zullen ontstaan
- zullen ontstaan
- zullen ontstaan
o.v.t.t.
- zou ontstaan
- zou ontstaan
- zou ontstaan
- zouden ontstaan
- zouden ontstaan
- zouden ontstaan
diversen
- ontsta!
- ontstaat!
- ontstaan
- ontstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze