Dutch

Detailed Translations for naar voren brengen from Dutch to Spanish

naar voren brengen:

naar voren brengen verb (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)

  1. naar voren brengen (opperen; poneren)
  2. naar voren brengen (poneren; stellen; opperen)
  3. naar voren brengen (suggereren; opperen)
  4. naar voren brengen (ter sprake brengen; zeggen; vertellen; opmerken; verwoorden)
  5. naar voren brengen

Conjugations for naar voren brengen:

o.t.t.
  1. breng naar voren
  2. brengt naar voren
  3. brengt naar voren
  4. brengen naar voren
  5. brengen naar voren
  6. brengen naar voren
o.v.t.
  1. bracht naar voren
  2. bracht naar voren
  3. bracht naar voren
  4. brachten naar voren
  5. brachten naar voren
  6. brachten naar voren
v.t.t.
  1. heb naar voren gebracht
  2. hebt naar voren gebracht
  3. heeft naar voren gebracht
  4. hebben naar voren gebracht
  5. hebben naar voren gebracht
  6. hebben naar voren gebracht
v.v.t.
  1. had naar voren gebracht
  2. had naar voren gebracht
  3. had naar voren gebracht
  4. hadden naar voren gebracht
  5. hadden naar voren gebracht
  6. hadden naar voren gebracht
o.t.t.t.
  1. zal naar voren brengen
  2. zult naar voren brengen
  3. zal naar voren brengen
  4. zullen naar voren brengen
  5. zullen naar voren brengen
  6. zullen naar voren brengen
o.v.t.t.
  1. zou naar voren brengen
  2. zou naar voren brengen
  3. zou naar voren brengen
  4. zouden naar voren brengen
  5. zouden naar voren brengen
  6. zouden naar voren brengen
diversen
  1. breng naar voren!
  2. brengt naar voren!
  3. naar voren gebracht
  4. naar voren brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for naar voren brengen:

NounRelated TranslationsOther Translations
lanzar gesmijt; omhoog werpen; opwerpen
postular poneren; stellen
proponer poneren; stellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
lanzar naar voren brengen; opperen; poneren; stellen; suggereren aankaarten; aanknopen; aansnijden; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; afzien van rechtsvervolging; entameren; gesprek aanknopen; jonassen; kwakken; lanceren; laten zien; naar beneden werpen; neerkwakken; neerwerpen; omhooggooien; omlaag werpen; op de markt brengen; openen; opgooien; opwerpen; schieten; schoten lossen; seponeren; smakken; smijten; starten; te berde brengen; ter sprake brengen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; uitgeven; uitgooien; uitwerpen; vuren
llevar hacia adelante naar voren brengen
plantear naar voren brengen; opperen; poneren; stellen aankaarten; aansnijden; aanvoeren; entameren; ervan uitgaan; omhoogwerpen; op tafel leggen; opperen; opwerpen; te berde brengen; ter sprake brengen
poner sobre el tapete naar voren brengen; opmerken; ter sprake brengen; vertellen; verwoorden; zeggen aankaarten; aansnijden; op tafel leggen; ter sprake brengen
postular naar voren brengen; opperen; poneren; stellen collecteren; geld inzamelen; postuleren; vooronderstellen
proponer naar voren brengen; opperen; poneren; stellen aanbevelen; aandragen; aanmerken; aanraden; aanvoeren; adviseren; declameren; een voorstel doen; hoogdravend praten; iemand recommanderen; iets aanraden; ingeven; nomineren; opperen; oreren; poneren; raden; suggereren; te berde brengen; voordragen; voorslaan; voorstellen
sacar a relucir naar voren brengen; opmerken; ter sprake brengen; vertellen; verwoorden; zeggen
sugerir naar voren brengen; opperen; poneren; stellen; suggereren aandragen; aanvoeren; adviseren; iets aanraden; ingeven; opperen; poneren; raden; suggereren; te berde brengen

Related Translations for naar voren brengen