Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. marihuana:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for marihuana from Dutch to Spanish

marihuana:

marihuana [de ~] noun

  1. de marihuana (wiet; wied; stuff; weed; hennep)
    la marihuana; la grifa; la hierba; el chocolate

Translation Matrix for marihuana:

NounRelated TranslationsOther Translations
chocolate hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet bonbon; chocolaatje; chocolade; chocoladereep; reep
grifa hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet ganja
hierba hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet ganja; grasland; weide; weiland
marihuana hennep; marihuana; stuff; weed; wied; wiet ganja

Wiktionary Translations for marihuana:

marihuana
noun
  1. plantkunde|nld (medisch, nld) wordt gemaakt van de bloemtoppen of zaaddoosjes van de vrouwelijke, onbevruchte hennepplant species|Cannabis sativa (variëteit indica) dat een hoog gehalte van de stof THC bevat en kan worden gebruikt als medicijn of genotmiddel

Cross Translation:
FromToVia
marihuana marijuana; mariguana; marihuana marijuana — the drug
marihuana marihuana Marihuana — ein Rauschgift aus getrockneten Blüten der Cannabispflanze