Dutch
Detailed Translations for leegslurpen from Dutch to Spanish
leegslurpen:
-
leegslurpen
absorber; sorber; beberse; beberse haciendo ruido; sorber ruidosamente; sorber haciendo ruido; tomarse con fruición-
absorber verb
-
sorber verb
-
beberse verb
-
sorber ruidosamente verb
-
tomarse con fruición verb
-
Conjugations for leegslurpen:
o.t.t.
- slurp leeg
- slurpt leeg
- slurpt leeg
- slurpen leeg
- slurpen leeg
- slurpen leeg
o.v.t.
- slurpte leeg
- slurpte leeg
- slurpte leeg
- slurpten leeg
- slurpten leeg
- slurpten leeg
v.t.t.
- heb leeggeslurpt
- hebt leeggeslurpt
- heeft leeggeslurpt
- hebben leeggeslurpt
- hebben leeggeslurpt
- hebben leeggeslurpt
v.v.t.
- had leeggeslurpt
- had leeggeslurpt
- had leeggeslurpt
- hadden leeggeslurpt
- hadden leeggeslurpt
- hadden leeggeslurpt
o.t.t.t.
- zal leegslurpen
- zult leegslurpen
- zal leegslurpen
- zullen leegslurpen
- zullen leegslurpen
- zullen leegslurpen
o.v.t.t.
- zou leegslurpen
- zou leegslurpen
- zou leegslurpen
- zouden leegslurpen
- zouden leegslurpen
- zouden leegslurpen
en verder
- is leeggeslurpt
- zijn leeggeslurpt
diversen
- slurp leeg!
- slurpt leeg!
- leeggeslurpt
- leegslurpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for leegslurpen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
absorber | opnemen; opslorpen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
absorber | leegslurpen | absorberen; afzuigen; inzuigen; naar binnen zuigen; opnemen; opslorpen; opslurpen; opzuigen; wegzuigen |
beberse | leegslurpen | absorberen; ledigen; leeggieten; leegmaken; opnemen; opslorpen; opslurpen; uitgieten |
beberse haciendo ruido | leegslurpen | absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen |
sorber | leegslurpen | absorberen; afzuigen; lurken; opnemen; opslorpen; opslurpen; opzuigen; sabbelen; slurpen; wegzuigen; zuigen |
sorber haciendo ruido | leegslurpen | absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen |
sorber ruidosamente | leegslurpen | absorberen; lurken; opnemen; opslobberen; opslorpen; opslurpen; sabbelen; slobberen; zuigen |
tomarse con fruición | leegslurpen | absorberen; opnemen; opslorpen; opslurpen |