Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. instinken:


Dutch

Detailed Translations for instinken from Dutch to Spanish

instinken:

instinken verb (stink in, stinkt in, stonk in, stonken in, ingestonken)

  1. instinken (inlopen; intuinen)

Conjugations for instinken:

o.t.t.
  1. stink in
  2. stinkt in
  3. stinkt in
  4. stinken in
  5. stinken in
  6. stinken in
o.v.t.
  1. stonk in
  2. stonk in
  3. stonk in
  4. stonken in
  5. stonken in
  6. stonken in
v.t.t.
  1. ben ingestonken
  2. bent ingestonken
  3. is ingestonken
  4. zijn ingestonken
  5. zijn ingestonken
  6. zijn ingestonken
v.v.t.
  1. was ingestonken
  2. was ingestonken
  3. was ingestonken
  4. waren ingestonken
  5. waren ingestonken
  6. waren ingestonken
o.t.t.t.
  1. zal instinken
  2. zult instinken
  3. zal instinken
  4. zullen instinken
  5. zullen instinken
  6. zullen instinken
o.v.t.t.
  1. zou instinken
  2. zou instinken
  3. zou instinken
  4. zouden instinken
  5. zouden instinken
  6. zouden instinken
diversen
  1. stink in!
  2. stinkt in!
  3. ingestonken
  4. instinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for instinken:

NounRelated TranslationsOther Translations
caer en la trampa intrappen; trappen in
VerbRelated TranslationsOther Translations
caer en la trampa inlopen; instinken; intuinen in het nauw brengen