Dutch
Detailed Translations for in staat zijn from Dutch to Spanish
in staat zijn:
in staat zijn verb (ben in staat, bent in staat, is in staat, was in staat, waren in staat, in staat geweest)
Conjugations for in staat zijn:
o.t.t.
- ben in staat
- bent in staat
- is in staat
- zijn in staat
- zijn in staat
- zijn in staat
o.v.t.
- was in staat
- was in staat
- was in staat
- waren in staat
- waren in staat
- waren in staat
v.t.t.
- ben in staat geweest
- bent in staat geweest
- is in staat geweest
- zijn in staat geweest
- zijn in staat geweest
- zijn in staat geweest
v.v.t.
- was in staat geweest
- was in staat geweest
- was in staat geweest
- waren in staat geweest
- waren in staat geweest
- waren in staat geweest
o.t.t.t.
- zal in staat zijn
- zult in staat zijn
- zal in staat zijn
- zullen in staat zijn
- zullen in staat zijn
- zullen in staat zijn
o.v.t.t.
- zou in staat zijn
- zou in staat zijn
- zou in staat zijn
- zouden in staat zijn
- zouden in staat zijn
- zouden in staat zijn
diversen
- ben in staat!
- bent in staat!
- in staat geweest
- in staat zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for in staat zijn:
Noun | Related Translations | Other Translations |
saber | handigheid; kneep; kunde; kundigheid; kunst; toer; truc | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
saber | in staat zijn; kunnen; vermogen | gunnen; iets toekennen; kennen; ondervragen; op de hoogte zijn; overhoren; toebedelen; toekennen; toewijzen; uithoren; uitvragen; verhoren; weten |
ser capaz | in staat zijn; kunnen; vermogen |