Verb | Related Translations | Other Translations |
aclimatarse
|
aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
|
aanwennen; acclimatiseren; eigenmaken; gewend raken; inburgeren; leren; wennen
|
acostumbrar
|
aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
|
aanwennen; acclimatiseren; een gewoonte worden; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewennen; inpassen; leren; wennen
|
acostumbrarse
|
aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
|
aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; inburgeren; leren
|
acostumbrarse a
|
aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
|
aanwennen; acclimatiseren; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewennen; inpassen; leren; wennen
|
adaptarse
|
aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
|
aanwennen; acclimatiseren; eigenmaken; erin passen; gewend raken; gewennen; inpassen; leren; omschakelen; overschakelen; verbasteren; vervormen; wennen; zich aanpassen; zich schikken; zich voegen; zich voegen naar
|
contraer el hábito de
|
aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
|
aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; leren
|
familiarizarse con
|
aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
|
aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; leren
|
habituarse a
|
aanpassen; aarden; gewendraken; wennen
|
aanwennen; eigenmaken; gewend raken; gewennen; leren
|