Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. geweeklaag:


Dutch

Detailed Translations for geweeklaag from Dutch to Spanish

geweeklaag:

geweeklaag [het ~] noun

  1. het geweeklaag (gejammer; gehuil)
    el llanto; el gemido; el alarido

Translation Matrix for geweeklaag:

NounRelated TranslationsOther Translations
alarido gehuil; gejammer; geweeklaag gebrul; gebulder; gegil; geloei; geraas; gescheld; geschreeuw; getier; gil; kreet; loeien van de wind; roep; schreeuw; uitroep
gemido gehuil; gejammer; geweeklaag gehuil; gejank; gekerm; gekreun; gescheld; gesteun; getier; geween; jammer; verzuchting; zucht
llanto gehuil; gejammer; geweeklaag bedenking; bezwaar; gehuil; gejank; geween; grief; het klagen; jank; klacht; snik; wolvengehuil