Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- classificeren:
-
Wiktionary:
- classificeren → clasificar
- classificeren → clasificar, encasillar
Dutch
Detailed Translations for classificeren from Dutch to Spanish
classificeren:
-
classificeren (rangschikken)
Conjugations for classificeren:
o.t.t.
- clasificeer
- clasificeert
- clasificeert
- clasificeren
- clasificeren
- clasificeren
o.v.t.
- clasificeerde
- clasificeerde
- clasificeerde
- clasificeerden
- clasificeerden
- clasificeerden
v.t.t.
- heb geclassificeerd
- hebt geclassificeerd
- heeft geclassificeerd
- hebben geclassificeerd
- hebben geclassificeerd
- hebben geclassificeerd
v.v.t.
- had geclassificeerd
- had geclassificeerd
- had geclassificeerd
- hadden geclassificeerd
- hadden geclassificeerd
- hadden geclassificeerd
o.t.t.t.
- zal classificeren
- zult classificeren
- zal classificeren
- zullen classificeren
- zullen classificeren
- zullen classificeren
o.v.t.t.
- zou classificeren
- zou classificeren
- zou classificeren
- zouden classificeren
- zouden classificeren
- zouden classificeren
en verder
- ben geclassificeerd
- bent geclassificeerd
- is geclassificeerd
- zijn geclassificeerd
- zijn geclassificeerd
- zijn geclassificeerd
diversen
- clasificeer!
- clasificeert!
- geclassificeerd
- classifiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for classificeren:
Wiktionary Translations for classificeren:
classificeren
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) in klassen rangschikken
- classificeren → clasificar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• classificeren | → clasificar; encasillar | ↔ classify — to identify or divide into classes |