Dutch
Detailed Translations for bloot leggen from Dutch to Spanish
bloot leggen:
Conjugations for bloot leggen:
o.t.t.
- leg bloot
- legt bloot
- legt bloot
- leggen bloot
- leggen bloot
- leggen bloot
o.v.t.
- legde bloot
- legde bloot
- legde bloot
- legden bloot
- legden bloot
- legden bloot
v.t.t.
- heb bloot gelegd
- hebt bloot gelegd
- heeft bloot gelegd
- hebben bloot gelegd
- hebben bloot gelegd
- hebben bloot gelegd
v.v.t.
- had bloot gelegd
- had bloot gelegd
- had bloot gelegd
- hadden bloot gelegd
- hadden bloot gelegd
- hadden bloot gelegd
o.t.t.t.
- zal bloot leggen
- zult bloot leggen
- zal bloot leggen
- zullen bloot leggen
- zullen bloot leggen
- zullen bloot leggen
o.v.t.t.
- zou bloot leggen
- zou bloot leggen
- zou bloot leggen
- zouden bloot leggen
- zouden bloot leggen
- zouden bloot leggen
en verder
- ben bloot gelegd
- bent bloot gelegd
- is bloot gelegd
- zijn bloot gelegd
- zijn bloot gelegd
- zijn bloot gelegd
diversen
- leg bloot!
- legt bloot!
- bloot gelegd
- bloot leggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bloot leggen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
descubrir | bloot leggen; ontbloten; reveleren | achter komen; achterhalen; bemerken; blootleggen; bouwklaar maken; doorvorsen; fileren; naspeuring doen; ontginnen; onthullen; ontmaskeren; ontpoppen; openen; openstellen; opmerken; rechercheren; snuffelen; speuren; te weten komen; toegankelijk maken; uitvinden; vrijgeven |
revelar | bloot leggen; reveleren | aanbrengen; aangeven; afkondigen; afwisselen; bekendmaken; exposeren; herzien; ontpoppen; ontsluieren; ontwikkelen; proclameren; tentoonstellen; tonen; tot ontwikkeling brengen; uitbrengen; veranderen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; vertonen; verwisselen; wijzigen |