Dutch
Detailed Translations for binnenwerpen from Dutch to Spanish
binnenwerpen:
-
binnenwerpen
Conjugations for binnenwerpen:
o.t.t.
- werp binnen
- werpt binnen
- werpt binnen
- werpen binnen
- werpen binnen
- werpen binnen
o.v.t.
- wierp binnen
- wierp binnen
- wierp binnen
- wierpen binnen
- wierpen binnen
- wierpen binnen
v.t.t.
- heb binnengeworpen
- hebt binnengeworpen
- heeft binnengeworpen
- hebben binnengeworpen
- hebben binnengeworpen
- hebben binnengeworpen
v.v.t.
- had binnengeworpen
- had binnengeworpen
- had binnengeworpen
- hadden binnengeworpen
- hadden binnengeworpen
- hadden binnengeworpen
o.t.t.t.
- zal binnenwerpen
- zult binnenwerpen
- zal binnenwerpen
- zullen binnenwerpen
- zullen binnenwerpen
- zullen binnenwerpen
o.v.t.t.
- zou binnenwerpen
- zou binnenwerpen
- zou binnenwerpen
- zouden binnenwerpen
- zouden binnenwerpen
- zouden binnenwerpen
en verder
- ben binnengeworpen
- bent binnengeworpen
- is binnengeworpen
- zijn binnengeworpen
- zijn binnengeworpen
- zijn binnengeworpen
diversen
- werp binnen!
- werpt binnen!
- binnengeworpen
- binnenwerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for binnenwerpen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
tirar | afdrukken; drukken; weggooien | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
tirar | binnenwerpen | afdanken; afdrukken; afschieten; afsmijten; afvuren; afwerpen; ecarteren; keilen; naar beneden gooien; neergooien; omduwen; omstoten; omverrukken; omverstoten; op de grond gooien; opspannen; schieten; schoten lossen; smijten; spannen; tevoorschijn trekken; trekker overhalen; vuren; weggooien; wegsmijten |