Dutch
Detailed Translations for bezield from Dutch to Spanish
bezield:
-
bezield (geestdriftig; enthousiast; bevlogen)
entusiasta; entusiasmado; inspirado; fervoroso-
entusiasta adj
-
entusiasmado adj
-
inspirado adj
-
fervoroso adj
-
Translation Matrix for bezield:
Noun | Related Translations | Other Translations |
entusiasta | enthousiasteling | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
entusiasmado | bevlogen; bezield; enthousiast; geestdriftig | geil; gloedvol; heet; hitsig; hooggestemd; opgewonden; seksueel opgewonden |
entusiasta | bevlogen; bezield; enthousiast; geestdriftig | bevredigd; blij; blijmoedig; dartel; dolblij; fervent; genoeg; gloedvol; hartelijk; inblij; levendig; levenslustig; minnelijk; monter; ontzettend blij; opgetogen; opgewekt; ovationeel; tevreden; tierig; vergenoegd; verzadigd; voldaan; vriendelijk; vrolijk; vurig |
fervoroso | bevlogen; bezield; enthousiast; geestdriftig | gloedvol; toegewijd |
inspirado | bevlogen; bezield; enthousiast; geestdriftig | gedreven |
Related Words for "bezield":
bezield form of bezielen:
-
bezielen (een inspirerende werking hebben; inspireren)
-
bezielen (aanvuren; aanmoedigen; toejuichen)
estimular; alentar; entusiasmar; animar; avivar; envalentonar-
estimular verb
-
alentar verb
-
entusiasmar verb
-
animar verb
-
avivar verb
-
envalentonar verb
-
-
bezielen (stimuleren; aanmoedigen; activeren; opwekken; oppeppen)
avivar; entusiasmar; provocar; animar; excitar; dar viveza a-
avivar verb
-
entusiasmar verb
-
provocar verb
-
animar verb
-
excitar verb
-
dar viveza a verb
-
Conjugations for bezielen:
o.t.t.
- beziel
- bezielt
- bezielt
- bezielen
- bezielen
- bezielen
o.v.t.
- bezielde
- bezielde
- bezielde
- bezielden
- bezielden
- bezielden
v.t.t.
- heb bezield
- hebt bezield
- heeft bezield
- hebben bezield
- hebben bezield
- hebben bezield
v.v.t.
- had bezield
- had bezield
- had bezield
- hadden bezield
- hadden bezield
- hadden bezield
o.t.t.t.
- zal bezielen
- zult bezielen
- zal bezielen
- zullen bezielen
- zullen bezielen
- zullen bezielen
o.v.t.t.
- zou bezielen
- zou bezielen
- zou bezielen
- zouden bezielen
- zouden bezielen
- zouden bezielen
diversen
- beziel!
- bezielt!
- bezield
- bezielend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bezielen:
Wiktionary Translations for bezielen:
bezielen
Cross Translation:
verb
-
inspireren
- bezielen → inspirar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bezielen | → animar | ↔ strengthen — to animate |
• bezielen | → animar | ↔ animer — douer de vie un corps organiser. |
• bezielen | → inspirar; dictar; imponer | ↔ dicter — prononcer mot à mot une phrase ou une suite de phraser, pour qu’une ou plusieurs autres personnes l’écrire. |
• bezielen | → inspirar; sugerir; persuadir | ↔ inspirer — faire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons. |