Summary


Dutch

Detailed Translations for bewerkstelligen from Dutch to Spanish

bewerkstelligen:

bewerkstelligen verb (bewerkstellig, bewerkstelligt, bewerkstelligde, bewerkstelligden, bewerkstelligd)

  1. bewerkstelligen (voor elkaar krijgen; klaarspelen; bedingen; fixen; lappen)
  2. bewerkstelligen (verwerkelijken; realiseren; verwezenlijken)

Conjugations for bewerkstelligen:

o.t.t.
  1. bewerkstellig
  2. bewerkstelligt
  3. bewerkstelligt
  4. bewerkstelligen
  5. bewerkstelligen
  6. bewerkstelligen
o.v.t.
  1. bewerkstelligde
  2. bewerkstelligde
  3. bewerkstelligde
  4. bewerkstelligden
  5. bewerkstelligden
  6. bewerkstelligden
v.t.t.
  1. heb bewerkstelligd
  2. hebt bewerkstelligd
  3. heeft bewerkstelligd
  4. hebben bewerkstelligd
  5. hebben bewerkstelligd
  6. hebben bewerkstelligd
v.v.t.
  1. had bewerkstelligd
  2. had bewerkstelligd
  3. had bewerkstelligd
  4. hadden bewerkstelligd
  5. hadden bewerkstelligd
  6. hadden bewerkstelligd
o.t.t.t.
  1. zal bewerkstelligen
  2. zult bewerkstelligen
  3. zal bewerkstelligen
  4. zullen bewerkstelligen
  5. zullen bewerkstelligen
  6. zullen bewerkstelligen
o.v.t.t.
  1. zou bewerkstelligen
  2. zou bewerkstelligen
  3. zou bewerkstelligen
  4. zouden bewerkstelligen
  5. zouden bewerkstelligen
  6. zouden bewerkstelligen
diversen
  1. bewerkstellig!
  2. bewerkstelligt!
  3. bewerkstelligd
  4. bewerkstelligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bewerkstelligen:

NounRelated TranslationsOther Translations
desarrollar beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
VerbRelated TranslationsOther Translations
desarrollar bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken afwisselen; geschikt maken voor bebouwing; graven; herzien; in het leven roepen; maken; ontginnen; ontplooien; ontwikkelen; opbloeien; opdelven; opfleuren; opgraven; scheppen; tot bloei komen; tot ontwikkeling brengen; tot volle wasdom komen; uiteenvouwen; veranderen; verwisselen; wijzigen
efectuar bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen afmaken; afsluiten; beëindigen; doden; doen; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; eindigen; handelen; liquideren; ombrengen; ophouden; stoppen; uitrichten; uitvoeren; van kant maken; vermoorden; verrichten; voltrekken
ejecutar bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; ter dood brengen; terechtstellen; uitvoeren; vermoorden; voltrekken; volvoeren
explotar bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken aan stukken springen; bouwklaar maken; exploderen; exploiteren; klappen; laten exploderen; leegknijpen; ontginnen; ontploffen; ontwikkelen; opblazen; persen; ploffen; profiteren; springen; tot ontwikkeling brengen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uitbuiten; uitpersen; voor landbouw klaar maken; voordeel trekken
hacer realidad bewerkstelligen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken
realizar bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; realiseren; verwerkelijken; verwezenlijken; voor elkaar krijgen afmaken; afsluiten; beëindigen; doden; doen; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; een prestatie leveren; eindigen; handelen; liquideren; ombrengen; ophouden; presteren; stoppen; tot stand brengen; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; van kant maken; vermoorden; verrichten; voor elkaar krijgen; waarmaken

Wiktionary Translations for bewerkstelligen:


Cross Translation:
FromToVia
bewerkstelligen lograr bring about — To accomplish
bewerkstelligen efectuar effect — to make or bring about; to implement
bewerkstelligen ejecutar execute — To start a defined process and run it to completion
bewerkstelligen realizar realize — to make real
bewerkstelligen producir; motivar work — cause to happen
bewerkstelligen procurar que faire en sorte queagir de telle façon que… , prendre les dispositions nécessaires pour que... .
bewerkstelligen realizar; efectivar; cumplir; llevar a cabo; ejecutar réaliser — construire