Dutch
Detailed Translations for overweldigend from Dutch to Spanish
overweldigend:
-
overweldigend (overdonderend; imposant)
impresionante; asombroso; admirable; imponente; majestuoso; soberbio; apabullante-
impresionante adj
-
asombroso adj
-
admirable adj
-
imponente adj
-
majestuoso adj
-
soberbio adj
-
apabullante adj
-
Translation Matrix for overweldigend:
Related Words for "overweldigend":
Wiktionary Translations for overweldigend:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overweldigend | → grandioso; magnífico; bellísimo; soberbio | ↔ magnifique — Qui est plein de magnificence, somptueux. |
overweldigen:
-
overweldigen (overmeesteren; zich meester maken van; overmannen)
Conjugations for overweldigen:
o.t.t.
- overweldig
- overweldigt
- overweldigt
- overweldigen
- overweldigen
- overweldigen
o.v.t.
- overweldigde
- overweldigde
- overweldigde
- overweldigden
- overweldigden
- overweldigden
v.t.t.
- heb overweldigd
- hebt overweldigd
- heeft overweldigd
- hebben overweldigd
- hebben overweldigd
- hebben overweldigd
v.v.t.
- had overweldigd
- had overweldigd
- had overweldigd
- hadden overweldigd
- hadden overweldigd
- hadden overweldigd
o.t.t.t.
- zal overweldigen
- zult overweldigen
- zal overweldigen
- zullen overweldigen
- zullen overweldigen
- zullen overweldigen
o.v.t.t.
- zou overweldigen
- zou overweldigen
- zou overweldigen
- zouden overweldigen
- zouden overweldigen
- zouden overweldigen
en verder
- ben overweldigd
- bent overweldigd
- is overweldigd
- zijn overweldigd
- zijn overweldigd
- zijn overweldigd
diversen
- overweldig!
- overweldigt!
- overweldigd
- overweldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overweldigen (overstelpen)
Translation Matrix for overweldigen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
colmar | overstelpen; overweldigen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
abrumar | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | bestormen; overbluffen; overdonderen; overstelpen |
apabullar | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | overbluffen; overdonderen |
colmar | bijvullen; plomberen; volschenken; vullen |
Wiktionary Translations for overweldigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overweldigen | → agobiar | ↔ daunt — to overwhelm |
• overweldigen | → obligar | ↔ force — compel (someone to do something) |