Dutch
Detailed Translations for trap from Dutch to Spanish
trap:
-
de trap (trapje)
– schuin bouwsel met treden waarlangs je naar boven of beneden kunt 1 -
de trap (voetbeweging; schop)
– harde stoot met je voet 1 -
de trap (opgang)
– schuin bouwsel met treden waarlangs je naar boven of beneden kunt 1
Translation Matrix for trap:
Noun | Related Translations | Other Translations |
acceso | opgang; trap | entree; hal; ingang; inlaat; inrit; oprijlaan; oprit; portaal; toegang; toelating; vestibule; voorportaal |
caja de escalera | opgang; trap | |
captura | trap | buit; onderschepping; prooi; prooidier; vangst; vrijheidsstraf |
escalera | opgang; trap; trapje | |
patada | schop; trap; voetbeweging | dreun; jens; klap; klop; knal; lel; mep; tik; toegebrachte klap |
Related Words for "trap":
Synonyms for "trap":
Related Definitions for "trap":
Wiktionary Translations for trap:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• trap | → avutarda | ↔ bustard — any of several birds of the family Otididae |
• trap | → escalera | ↔ stair — series of steps |
• trap | → escalera | ↔ staircase — stairway |
• trap | → escalera | ↔ stairs — contiguous set of steps |
• trap | → grado; cargo; jerarquía | ↔ degré — espace compris entre deux marches d’un escalier. |
• trap | → escalera | ↔ escalier — Ensemble de marches |
• trap | → avutarda; otídido | ↔ outarde — Petit échassier |
trappen:
-
trappen (trappen geven; schoppen)
dar patadas-
dar patadas verb
-
Conjugations for trappen:
o.t.t.
- trap
- trapt
- trapt
- trappen
- trappen
- trappen
o.v.t.
- trapte
- trapte
- trapte
- trapten
- trapten
- trapten
v.t.t.
- heb getrapt
- hebt getrapt
- heeft getrapt
- hebben getrapt
- hebben getrapt
- hebben getrapt
v.v.t.
- had getrapt
- had getrapt
- had getrapt
- hadden getrapt
- hadden getrapt
- hadden getrapt
o.t.t.t.
- zal trappen
- zult trappen
- zal trappen
- zullen trappen
- zullen trappen
- zullen trappen
o.v.t.t.
- zou trappen
- zou trappen
- zou trappen
- zouden trappen
- zouden trappen
- zouden trappen
en verder
- ben getrapt
- bent getrapt
- is getrapt
- zijn getrapt
- zijn getrapt
- zijn getrapt
diversen
- trap!
- trapt!
- getrapt
- trappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for trappen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dar patadas | schoppen; trappen; trappen geven | |
- | lopen |