Dutch

Detailed Translations for dichtmaken from Dutch to Spanish

dichtmaken:

Conjugations for dichtmaken:

o.t.t.
  1. maak dicht
  2. maakt dicht
  3. maakt dicht
  4. maken dicht
  5. maken dicht
  6. maken dicht
o.v.t.
  1. maakte dicht
  2. maakte dicht
  3. maakte dicht
  4. maakten dicht
  5. maakten dicht
  6. maakten dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgemaakt
  2. hebt dichtgemaakt
  3. heeft dichtgemaakt
  4. hebben dichtgemaakt
  5. hebben dichtgemaakt
  6. hebben dichtgemaakt
v.v.t.
  1. had dichtgemaakt
  2. had dichtgemaakt
  3. had dichtgemaakt
  4. hadden dichtgemaakt
  5. hadden dichtgemaakt
  6. hadden dichtgemaakt
o.t.t.t.
  1. zal dichtmaken
  2. zult dichtmaken
  3. zal dichtmaken
  4. zullen dichtmaken
  5. zullen dichtmaken
  6. zullen dichtmaken
o.v.t.t.
  1. zou dichtmaken
  2. zou dichtmaken
  3. zou dichtmaken
  4. zouden dichtmaken
  5. zouden dichtmaken
  6. zouden dichtmaken
en verder
  1. is dichtgemaakt
  2. zijn dichtgemaakt
diversen
  1. maak dicht!
  2. maakt dicht!
  3. dichtgemaakt
  4. dichtmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dichtmaken [znw.] noun

  1. dichtmaken (afsluiting; sluiting; het afsluiten)
    la cerradura; el cierre; la clausura; el barrera

Translation Matrix for dichtmaken:

NounRelated TranslationsOther Translations
barrera afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting afdichting; afgrendeling; afsluitboom; afsluiting; barricade; belemmering; dorpel; drempel; hindernis; hinderpaal; kamerwand; obstructie; roadblock; scheidsmuur; slagboom; sluitboom; spoorboom; tussenmuur; tussenwand; verhindering; versperring; wand
cerradura afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting citadel; conclusie; deurslot; fietsslot; kasteel; knip; knipslot; knipsluiting; ridderkasteel; ridderslot; slot; slotbeschouwing; sluitingen
cerrar dichtdoen; dichtdraaien
cierre afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting afschaffing; beëindigen; citadel; deurknip; fietsslot; grendel; kasteel; knip; knipslot; knipsluiting; opheffen; opheffing; ridderkasteel; ridderslot; rits; ritssluiting; schuif; slot; sluiting; sluitinrichting voor deur of raam
clausura afsluiting; dichtmaken; het afsluiten; sluiting beëindiging; einde; slot; sluiting
tapar afstoppen; stoppen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bloquear afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen barricaderen; belemmeren; beletten; blokkeren; knoppenraster; vergrendelen; verhinderen; versperren; voorkomen; voorkómen
cerrar afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; stoppen; toedoen; toetrekken; vergrendelen aantrekken; afbakenen; afpalen; afschotten; afschutten; afsluiten; afzetten; afzien van rechtsvervolging; begrenzen; beknotten; beperken; correct zijn; dicht maken; dichtbinden; dichtdoen; dichtdraaien; dichtgaan; dichtgooien; dichtslaan; dichttrekken; dichtvallen; dichtwerpen; kloppen; omlijnen; schutten; seponeren; sluiten; toebinden; toedoen; toedraaien; toemaken; toevallen; uitdoen; uitdraaien; zich sluiten
cerrar con llave afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; toedoen; toetrekken; vergrendelen afsluiten; correct zijn; dichtdoen; dichtgaan; dichtvallen; kloppen; sluiten; toedoen; toemaken; toevallen; zich sluiten
cerrar de golpe dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen; toetrekken afsluiten; dichtdoen; dichtgaan; dichtstoten; dichtvallen; grijpen; sluiten; toedoen; toemaken; toeslaan; toevallen; zich sluiten
cerrar herméticamente dichtdoen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; sluiten; stoppen; toedoen; toetrekken dicht maken
cerrarse dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen; toetrekken afsluiten; dichtdoen; dichtgaan; dichtgroeien; dichtvallen; sluiten; toedoen; toemaken; toevallen; zich sluiten
echar el cerrojo a afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen
echar llave afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen
poner bajo llave afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; sluiten; vergrendelen
sellar dichtdoen; dichtmaken; sluiten; toedoen; toetrekken afstempelen; bekrachtigen; bestempelen; bezegelen; certificeren; merken; stempel opdrukken; stempel zetten; stempelen; van zegel voorzien; verzegelen; waarmerken
tapar dichtdoen; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; sluiten; stoppen; toedoen; toetrekken afdekken; afschermen; afschutten; bedekken; bekleden; beschermen; beschutten; camoufleren; dichten; dichtgooien; dichtslaan; dichtwerpen; gaten stoppen; in omgeving op laten gaan; overtrekken; toestoppen

Wiktionary Translations for dichtmaken:


Cross Translation:
FromToVia
dichtmaken embozar; obturar; tapar; obstruir; bloquear boucher — Traductions à trier suivant le sens
dichtmaken cerrar; cerrar con llave fermer — Clore.

dicht maken: