Summary
Dutch
Detailed Translations for uitvinden from Dutch to Spanish
uitvinden:
-
uitvinden
Conjugations for uitvinden:
o.t.t.
- vind uit
- vindt uit
- vindt uit
- vinden uit
- vinden uit
- vinden uit
o.v.t.
- vond uit
- vond uit
- vond uit
- vonden uit
- vonden uit
- vonden uit
v.t.t.
- heb uitgevonden
- hebt uitgevonden
- heeft uitgevonden
- hebben uitgevonden
- hebben uitgevonden
- hebben uitgevonden
v.v.t.
- had uitgevonden
- had uitgevonden
- had uitgevonden
- hadden uitgevonden
- hadden uitgevonden
- hadden uitgevonden
o.t.t.t.
- zal uitvinden
- zult uitvinden
- zal uitvinden
- zullen uitvinden
- zullen uitvinden
- zullen uitvinden
o.v.t.t.
- zou uitvinden
- zou uitvinden
- zou uitvinden
- zouden uitvinden
- zouden uitvinden
- zouden uitvinden
en verder
- ben uitgevonden
- bent uitgevonden
- is uitgevonden
- zijn uitgevonden
- zijn uitgevonden
- zijn uitgevonden
diversen
- vind uit!
- vindt uit!
- uitgevonden
- uitvindend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitvinden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
inventar | fantaseren; opdissen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
averiguar | uitvinden | checken; controleren; doorvorsen; informeren; inwinnen; nagaan; nakijken; naspeuren; nasporen; natrekken; navraag doen; navragen; onderzoeken; ontraadselen; ontrafelen; ontwarren; trachten te krijgen; uitpluizen; uitrafelen; uitvezelen; uitzoeken; verifiëren |
descubrir | uitvinden | achter komen; achterhalen; bemerken; bloot leggen; blootleggen; bouwklaar maken; doorvorsen; fileren; naspeuring doen; ontbloten; ontginnen; onthullen; ontmaskeren; ontpoppen; openen; openstellen; opmerken; rechercheren; reveleren; snuffelen; speuren; te weten komen; toegankelijk maken; vrijgeven |
detectar | uitvinden | |
enterarse | uitvinden | achterhalen; horen; ondervragen; overhoren; poolshoogte nemen; te horen krijgen; te weten komen; uithoren; uitvragen; verhoren; vernemen |
inventar | uitvinden | bedenken; fantaseren; huichelen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden |
Wiktionary Translations for uitvinden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitvinden | → averiguar; descubrir | ↔ find out — to discover |
• uitvinden | → inventar | ↔ invent — design a new process or mechanism |
• uitvinden | → inventar | ↔ erfinden — (transitiv) eine technische Neuheit erdenken; eine Erfindung machen |
• uitvinden | → inventar | ↔ inventer — trouver quelque chose de nouveau, par la force de son esprit, de son imagination. |