Summary


Dutch

Detailed Translations for vervaardigen from Dutch to Spanish

vervaardigen:

vervaardigen [znw.] noun

  1. vervaardigen (fabriceren; produceren; vervaardiging; maken; aanmaken)
    la fabricación; la elaboración

Translation Matrix for vervaardigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
elaboración aanmaken; fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; vervaardiging aanmaak; bewerking; constructie; creatie; creëren; educatie; fabricage; fabricatie; herdruk; maak; maaksel; maken; merk; onderwerp; onderwijs; productie; scheppen; schepping; scholing; subject; thema; thema van een boek; vervaardiging; verwerking; werken; werking
fabricación aanmaken; fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; vervaardiging aanmaak; constructie; creatie; creëren; fabricage; fabricatie; kunstwerk; maak; maaksel; makelij; maken; meesterwerk; merk; productie; scheppen; schepping; vervaardiging; werk
VerbRelated TranslationsOther Translations
amasar kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen
constituir kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen inrichten; installeren; instellen; invoeren; oprichten; stichten
dar forma kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen boetseren; gestalte geven; modelleren; vorm geven; vorm geven aan; vormen; vormgeven
dar masajes kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen inmasseren; masseren
elaborar fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; voortbrengen afbakenen; afpalen; afwisselen; afzetten; begrenzen; behandelen; boetseren; herzien; modelleren; omlijnen; ontplooien; ontwikkelen; tot ontwikkeling brengen; tot wasdom komen; uitstippelen; uitzetten; veranderen; verwisselen; verzorgen; vorm geven; vormen; wijzigen
fabricar fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; voortbrengen afwisselen; herzien; in het leven roepen; maken; scheppen; veranderen; verwisselen; wijzigen
formar kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen aanstellen; afketsen; afstemmen; afwijzen; arrangeren; benoemen; bijbrengen; boetseren; formeren; iets op touw zetten; in het leven roepen; initiëren; installeren; instellen; leren; maken; modelleren; onderwijzen; op gang brengen; opleiden; regelen; scheppen; scholen; terugwijzen; verweren; verwerpen; vorm geven; vormen; vormgeven; wegstemmen
hacer fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; voortbrengen doen; formeren; handelen; in het leven roepen; loskrijgen; losmaken; lostornen; maken; neerleggen; onderuit halen; scheppen; tornen; uithalen; uitrichten; uitspoken; uittrekken; uitvoeren; verrichten
macerar kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen
masajear kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen inmasseren; masseren
modelar kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen boetseren; modelleren; vorm geven; vormen; vormgeven
producir fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; voortbrengen aandoen; aanrichten; aanstichten; in het leven roepen; losmaken; maken; opbrengen; opleveren; scheppen; teweegbrengen; veroorzaken

Wiktionary Translations for vervaardigen:

vervaardigen
verb
  1. maken, samenstellen

Cross Translation:
FromToVia
vervaardigen fabricar manufacture — to make things
vervaardigen producir; fabricar produzieren — (transitiv) etwas herstellen
vervaardigen hacer; fabricar fabriquerexécuter ou faire exécuter certains ouvrages suivant les procédés d’un art mécanique, en atelier ou en usine.

vervaardigd:


Related Translations for vervaardigen