Summary
Dutch to English: more detail...
- zwachtel:
- zwachtelen:
-
Wiktionary:
- zwachtelen → bandage, bind, blindfold, flex, be stretched tight, strech, wind up, rack, strain, stress, tense, tighten, have a boner, curry-comb, dress
Dutch
Detailed Translations for zwachtel from Dutch to English
zwachtel:
-
de zwachtel
Translation Matrix for zwachtel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bandage | zwachtel | banddoek; draagband; draagverband; mitella; verband; windsel; zwachteling |
swaddling bands | zwachtel | |
swathe | zwachtel | verband; zwachteling |
swathing-band | zwachtel | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bandage | zwachtelen | |
swathe | bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren; zwachtelen |
Related Words for "zwachtel":
zwachtelen:
-
zwachtelen
Conjugations for zwachtelen:
o.t.t.
- zwachtel
- zwachtelt
- zwachtelt
- zwachtelen
- zwachtelen
- zwachtelen
o.v.t.
- zwachtelde
- zwachtelde
- zwachtelde
- zwachtelden
- zwachtelden
- zwachtelden
v.t.t.
- heb gezwachteld
- hebt gezwachteld
- heeft gezwachteld
- hebben gezwachteld
- hebben gezwachteld
- hebben gezwachteld
v.v.t.
- had gezwachteld
- had gezwachteld
- had gezwachteld
- hadden gezwachteld
- hadden gezwachteld
- hadden gezwachteld
o.t.t.t.
- zal zwachtelen
- zult zwachtelen
- zal zwachtelen
- zullen zwachtelen
- zullen zwachtelen
- zullen zwachtelen
o.v.t.t.
- zou zwachtelen
- zou zwachtelen
- zou zwachtelen
- zouden zwachtelen
- zouden zwachtelen
- zouden zwachtelen
diversen
- zwachtel!
- zwachtelt!
- gezwachteld
- zwachtelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zwachtelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bandage | banddoek; draagband; draagverband; mitella; verband; windsel; zwachtel; zwachteling | |
swathe | verband; zwachtel; zwachteling | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bandage | zwachtelen | |
swathe | zwachtelen | bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren |
Related Words for "zwachtelen":
Wiktionary Translations for zwachtelen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zwachtelen | → bandage; bind; blindfold; flex; be stretched tight; strech; wind up; rack; strain; stress; tense; tighten; have a boner | ↔ bander — (familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler. |
• zwachtelen | → curry-comb; dress; bandage | ↔ panser — Soigner une plaie, une blessure, lui faire un pansement. |