Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. zich misdragen:


Dutch

Detailed Translations for zich misdragen from Dutch to English

zich misdragen:

zich misdragen verb

  1. zich misdragen
    to infringe; to break; to violate; to transgress; to misbehave
    • infringe verb (infringes, infringed, infringing)
    • break verb (breaks, broke, breaking)
    • violate verb (violates, violated, violating)
    • transgress verb (transgresses, transgressed, transgressing)
    • misbehave verb (misbehaves, misbehaved, misbehaving)

Translation Matrix for zich misdragen:

NounRelated TranslationsOther Translations
break breuk; fractuur; lunch; lunchpauze; lunchtijd; middagpauze; onderbreking; ontsnapping; ontvluchting; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; schafttijd; schaftuur; speelkwartier; tussenpoos; uitbraak; uitbreken; verpozing
VerbRelated TranslationsOther Translations
break zich misdragen aan stukken breken; aan stukken slaan; breken; in stukken breken; ingooien; inslaan; kapot maken; kapotbreken; kapotgaan; kapotmaken; kapotslaan; knakken; licht worden; lichten; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; onklaar raken; slechten; stukbreken; stukgaan; stukslaan; verbrijzelen
infringe zich misdragen iets misdoen
misbehave zich misdragen iets misdoen; misdragen
transgress zich misdragen iets misdoen
violate zich misdragen aanvallen; attaqueren; bestormen; misbruiken; misdragen; onteren; ontwijden; overvallen; schofferen

Related Translations for zich misdragen