Dutch
Detailed Translations for voldoening geven from Dutch to English
voldoening geven:
voldoening geven verb (geef voldoening, geeft voldoening, gaf voldoening, gaven voldoening, voldoening gegeven)
-
voldoening geven (bevredigen; begeerte stillen)
to satisfy; to allay; to soothe; to please; to saturate; to hush; to tranquillize; to satiate; to quiet; to silence; to tranquilize; to tranquillise
Conjugations for voldoening geven:
o.t.t.
- geef voldoening
- geeft voldoening
- geeft voldoening
- geven voldoening
- geven voldoening
- geven voldoening
o.v.t.
- gaf voldoening
- gaf voldoening
- gaf voldoening
- gaven voldoening
- gaven voldoening
- gaven voldoening
v.t.t.
- heb voldoening gegeven
- hebt voldoening gegeven
- heeft voldoening gegeven
- hebben voldoening gegeven
- hebben voldoening gegeven
- hebben voldoening gegeven
v.v.t.
- had voldoening gegeven
- had voldoening gegeven
- had voldoening gegeven
- hadden voldoening gegeven
- hadden voldoening gegeven
- hadden voldoening gegeven
o.t.t.t.
- zal voldoening geven
- zult voldoening geven
- zal voldoening geven
- zullen voldoening geven
- zullen voldoening geven
- zullen voldoening geven
o.v.t.t.
- zou voldoening geven
- zou voldoening geven
- zou voldoening geven
- zouden voldoening geven
- zouden voldoening geven
- zouden voldoening geven
diversen
- geef voldoening!
- geeft voldoening!
- voldoening gegeven
- voldoening gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze