Home
Dictionaries
Word Fun
About
Feedback
In Nederlands
Home
->
Dictionaries
->
Dutch/English
->Translate vaardigheidsoefening
Translate
vaardigheidsoefening
from Dutch to English
Search
Remove Ads
Summary
Dutch to English:
more detail...
vaardigheidsoefening:
exercise
;
practice
;
training
;
drill
;
practise
Dutch
Detailed Translations for
vaardigheidsoefening
from Dutch to English
vaardigheidsoefening:
vaardigheidsoefening
[
znw.
]
noun
vaardigheidsoefening
(
oefening
)
the
exercise
;
the
practice
;
the
training
;
the
drill
;
the
practise
exercise
[
the ~
]
noun
practice
[
the ~
]
noun
,
American
training
[
the ~
]
noun
drill
[
the ~
]
noun
practise
[
the ~
]
noun
,
British
Translation Matrix for
vaardigheidsoefening
:
Noun
Related Translations
Other Translations
drill
oefening
;
vaardigheidsoefening
boor
;
boormachine
;
draaiboor
;
drilboor
;
handboor
;
klopboor
exercise
oefening
;
vaardigheidsoefening
practice
oefening
;
vaardigheidsoefening
aanwenden
;
aanwending
;
dokteren
;
ervaring
;
gebruik
;
oplappen
;
praktijk
;
routine
;
toepassing
;
uitoefening
;
werkervaring
practise
oefening
;
vaardigheidsoefening
aanwenden
;
aanwending
;
dokteren
;
ervaring
;
gebruik
;
oplappen
;
praktijk
;
routine
;
toepassing
;
uitoefening
;
werkervaring
training
oefening
;
vaardigheidsoefening
africhten
;
africhting
;
artsenpraktijk
;
bekwaming
;
dresseren
;
dressuur
;
kundig maken
;
opleiding
;
praktijk
;
scholing
;
schoolopleiding
;
spierwerking
;
training
;
vorming
Verb
Related Translations
Other Translations
drill
aanboren
;
boren
;
doorboren
;
exerceren
;
gaatjes maken in
;
perforeren
exercise
exerceren
;
oefenen
;
ontwikkelen
;
praktiseren
;
repeteren
;
sport uitoefenen
;
trainen
practice
aangrijpen
;
aanwenden
;
bekwamen
;
benutten
;
beoefenen
;
bezigen
;
coachen
;
gebruik maken van
;
gebruiken
;
hanteren
;
harden
;
herhalen
;
instuderen
;
leren
;
oefenen
;
ontwikkelen
;
praktiseren
;
repeteren
;
sport uitoefenen
;
toepassen
;
trainen
;
uitoefenen
practise
aangrijpen
;
aanwenden
;
bekwamen
;
benutten
;
beoefenen
;
bezigen
;
coachen
;
gebruik maken van
;
gebruiken
;
hanteren
;
harden
;
herhalen
;
instuderen
;
leren
;
oefenen
;
ontwikkelen
;
praktiseren
;
repeteren
;
sport uitoefenen
;
toepassen
;
trainen
;
uitoefenen
Remove Ads
Remove Ads