Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. toepasselijk:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for toepasselijk:
    • appropiate


Dutch

Detailed Translations for toepasselijk from Dutch to English

toepasselijk:

toepasselijk adj

  1. toepasselijk (treffend)

Translation Matrix for toepasselijk:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
apposite toepasselijk; treffend gepast; geschikt; geëigend; passend
apt toepasselijk; treffend ca.; gepast; geschikt; geëigend; passend; toepasbaar

Related Words for "toepasselijk":

  • toepasselijkheid, toepasselijker, toepasselijkere, toepasselijkst, toepasselijkste, toepasselijke

Wiktionary Translations for toepasselijk:

toepasselijk
adjective
  1. dat wat er goed bij hoort of op van toepassing is
toepasselijk
adjective
  1. fit or fitted; suited; suitable; appropriate
  2. peculiar, suitable, fit, proper
  3. suitable for application; relevant

Cross Translation:
FromToVia
toepasselijk applicable applicable — Qui doit ou pouvoir appliquer.
toepasselijk of use; suitable; appropriate; apt; due; expedient; right; useful; fitting; applicable; convenient; handy; opportune; advantageous; comfortable; becoming; seemly; proper; decent; adequate convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
toepasselijk reasonable; prudent; sensible; judicious; sound; wise; appropriate; becoming; seemly; suitable; proper raisonnable — Qui douer de raison, qui a la faculté de raisonner.