Summary
Dutch to English: more detail...
- tekenend:
- tekenen:
-
Wiktionary:
- tekenen → line, draw
- tekenen → drawing
- tekenen → draw, chart, design, draught, draft, mark, pencil, plot, portray, sketch, brand, earmark, flag, hallmark, label, stamp, stud, route, form, mould, mold, shape, turn, sign, subscribe, underwrite, on behalf of, the, company, enlist, enrol, enroll, enter, inscribe, regenerate, register, write, in, submit, an, offer, for, tender, designate, appoint, denote, motion, show, indicate, point out, demonstrate, display, manifest, suggest, connote, choose, elect, pick out, opt, check, score
Dutch
Detailed Translations for tekenend from Dutch to English
tekenend:
-
tekenend (karakteristiek; kenmerkend; typisch; typerend)
-
tekenend (typerend; kenschetsend)
Translation Matrix for tekenend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
characteristic | eigenschap; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; karaktertrekje; kenmerk; stigma; trekje; typering | |
distinctive | distinctief | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
characteristic | karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; tekenend; typerend; typisch | illustratief; specifiek |
distinctive | karakteristiek; kenmerkend; tekenend; typerend; typisch | afzonderlijk; apart |
typical | karakteristiek; kenmerkend; kenschetsend; tekenend; typerend; typisch | illustratief |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
characterizing | kenschetsend; tekenend; typerend | karakteriserend |
tekenend form of tekenen:
-
tekenen (portretteren; afbeelden; schilderen)
-
tekenen (uittekenen)
-
tekenen (ondertekenen; signeren)
-
tekenen (karakteriseren; kenmerken; typeren; kenschetsen)
to characterize; to characterise– describe or portray the character or the qualities or peculiarities of 1
Conjugations for tekenen:
o.t.t.
- teken
- tekent
- tekent
- tekenen
- tekenen
- tekenen
o.v.t.
- tekende
- tekende
- tekende
- tekenden
- tekenden
- tekenden
v.t.t.
- heb getekend
- hebt getekend
- heeft getekend
- hebben getekend
- hebben getekend
- hebben getekend
v.v.t.
- had getekend
- had getekend
- had getekend
- hadden getekend
- hadden getekend
- hadden getekend
o.t.t.t.
- zal tekenen
- zult tekenen
- zal tekenen
- zullen tekenen
- zullen tekenen
- zullen tekenen
o.v.t.t.
- zou tekenen
- zou tekenen
- zou tekenen
- zouden tekenen
- zouden tekenen
- zouden tekenen
en verder
- ben getekend
- bent getekend
- is getekend
- zijn getekend
- zijn getekend
- zijn getekend
diversen
- teken!
- tekent!
- getekend
- tekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for tekenen:
Related Words for "tekenen":
Synonyms for "tekenen":
Related Definitions for "tekenen":
Wiktionary Translations for tekenen:
tekenen
Cross Translation:
verb
-
obsolete: to represent by lines; delineate; portray
-
to mark with a line
-
to produce a picture
-
graphic art form
-
act of producing a picture
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tekenen | → draw; chart; design; draught; draft; mark; pencil; plot; portray; sketch | ↔ zeichnen — (transitiv) eine bildliche Darstellung mittels Stift, Kohle, Kreide und Ähnlichem oder mittels stiftbasierter Eingabegeräte (Touchpens), virtuellem Stift beziehungsweise Mausklick vornehmlich in Linien und Strichen von etwas oder jemandem (künstlerisch) anfertigen, welche sich letztlich |
• tekenen | → mark; brand; earmark; flag; hallmark; label; stamp; stud; route; form; mould; mold; shape; turn | ↔ zeichnen — (transitiv) etwas mit einem oder mehreren Zeichen versehen |
• tekenen | → sign; subscribe; underwrite; on behalf of; the; company; enlist; enrol; enroll; enter; inscribe; regenerate; register; write; in; submit; an; offer; for; tender | ↔ zeichnen — (transitiv) unterzeichnen |
• tekenen | → draw; design | ↔ dessiner — Reeprésenter par un dessin |
• tekenen | → designate; appoint; denote; mark; motion; show; indicate; point out; demonstrate; display; manifest; suggest; connote; choose; elect; pick out; opt | ↔ désigner — Traduction à trier |
• tekenen | → denote; mark; motion; check; score | ↔ marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général). |