Noun | Related Translations | Other Translations |
fit
|
|
convulsie; driftbui; fit; kramp; pasvorm; samentrekking; stuip; stuiptrekking; woedeaanval
|
match
|
|
concours; gelijke; lucifer; luciferhoutje; match; partij; pot; strijd; wedstrijd; weerga
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
correspond to
|
kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met
|
congruent zijn; kloppen; overeenstemmen
|
fit
|
kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met
|
aanbrengen; aankunnen; aanleggen; aanpassen; aanproberen; bijpassen; installeren; monteren en aansluiten; passen; plaatsen; proberen
|
match
|
kloppen met; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; stroken; stroken met
|
bijpassen; congruent zijn; evenaren; kloppen; overeenstemmen; passen
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
fit
|
|
adequaat; arbeidsgeschikt; bekwaam; blakend; capabel; competent; fit; gepast; geschikt; getraind; gezond; in staat te werken; juist; passend; valide
|