Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. stomp:
  2. stompen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for stomp from Dutch to English

stomp:

stomp [de ~ (m)] noun

  1. de stomp (stronk)
    the stump; the stub

stomp adj

  1. stomp
    blunt

Translation Matrix for stomp:

NounRelated TranslationsOther Translations
stub stomp; stronk boomstronk; peuk; stobbe; uitgedrukte sigaret
stump stomp; stronk
VerbRelated TranslationsOther Translations
blunt afstompen; vervlakken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blunt stomp abrupt; bot; bruusk; cru; direct; eensklaps; ineens; kortaf; kortzichtig; nors; onbewimpeld; ongenuanceerd; ongezouten; onomwonden; onscherp; onverbloemd; onverhoeds; onverholen; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onzacht; opeens; openhartig; openlijk; plots; plotseling; plotsklaps; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; zonder omhaal

Related Words for "stomp":

  • stompheid, stompen, stomper, stompere, stompst, stompste, stompe

Antonyms for "stomp":


Related Definitions for "stomp":

  1. kort dik overblijfsel van lang ding1
    • er is nog maar een stompje van het potlood over1
  2. met afgeronde punt1
    • deze kerk heeft een stompe toren1
  3. stoot met je vuist of elleboog1
    • hij gaf mij een stomp met zijn elleboog1

Wiktionary Translations for stomp:

stomp
adjective
  1. iets dat zijn scherpte verloren heeft
stomp
adjective
  1. lacking the ability to cut easily; not sharp
  2. Having a thick edge or point, as an instrument
  3. -
noun
  1. something cut short, blunted, or stunted
  2. remains of something that has been cut off

Cross Translation:
FromToVia
stomp snag; stub; stump; butt; nub Stummel — ein kurzes Reststück, was übrig geblieben ist
stomp obtuse stumpfMathematik: Eigenschaft eines Winkels, der zwischen 90° und 180° groß ist
stomp blunt contondant — Qui blesser sans percer ni couper, mais en faisant des contusions, comme un bâton, un marteau, etc.
stomp punch coup de poing — Frappe du poing
stomp blunt doux — Traductions à trier suivant le sens.
stomp stub; stump moignon — Ce qui rester d’un bras, d’une jambe, d’une cuisse coupée.
stomp blunt mousse — (vieilli) Qui est émoussé, qui a perdu son tranchant, en parlant d’une lame.
stomp blunt; dull; obtuse obtus — biologie|fr Qui est arrondir, émousser au lieu d’être anguleux ou pointu.
stomp deaf sourd — Qui est privé du sens de l’ouïe
stomp blunt terne — Qui n’a pas l’éclat qu’il doit avoir, ou qui en a peu en comparaison d’une autre chose.
stomp stub; stump; section tronçon — section d'un objet allongé

stomp form of stompen:

stompen verb (stomp, stompt, stompte, stompten, gestompt)

  1. stompen (rammen; hengsten)
    to punch; to push; to thump
    • punch verb (punches, punched, punching)
    • push verb (pushes, pushed, pushing)
    • thump verb (thumps, thumped, thumping)

Conjugations for stompen:

o.t.t.
  1. stomp
  2. stompt
  3. stompt
  4. stompen
  5. stompen
  6. stompen
o.v.t.
  1. stompte
  2. stompte
  3. stompte
  4. stompten
  5. stompten
  6. stompten
v.t.t.
  1. heb gestompt
  2. hebt gestompt
  3. heeft gestompt
  4. hebben gestompt
  5. hebben gestompt
  6. hebben gestompt
v.v.t.
  1. had gestompt
  2. had gestompt
  3. had gestompt
  4. hadden gestompt
  5. hadden gestompt
  6. hadden gestompt
o.t.t.t.
  1. zal stompen
  2. zult stompen
  3. zal stompen
  4. zullen stompen
  5. zullen stompen
  6. zullen stompen
o.v.t.t.
  1. zou stompen
  2. zou stompen
  3. zou stompen
  4. zouden stompen
  5. zouden stompen
  6. zouden stompen
en verder
  1. ben gestompt
  2. bent gestompt
  3. is gestompt
  4. zijn gestompt
  5. zijn gestompt
  6. zijn gestompt
diversen
  1. stomp!
  2. stompt!
  3. gestompt
  4. stompend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stompen [de ~] noun, plural

  1. de stompen (beenstompen; armstompen)
    the stumps; the leg stumps; the arm stumps

stompen [het ~] noun

  1. het stompen (stoten; duwen)
    the bumping; the punching; the thumping

Translation Matrix for stompen:

NounRelated TranslationsOther Translations
arm stumps armstompen; beenstompen; stompen
bumping duwen; stompen; stoten geschok; geschud; gestoot
leg stumps armstompen; beenstompen; stompen
punch dreun; duw; duwtje; handtastelijkheden; harde klap; hengst; klap; klappen; lel; mep; muilpeer; opdoffer; opdonder; opdonders; opduvel; oplawaai; opstopper; peut; pons; por; ram; slag; stoot; stootje; uithaal; vuistslag; vuistslagen; zet
punching duwen; stompen; stoten
push duw; duwtje; knopje; por; stoot; stootje; zet
stumps armstompen; beenstompen; stompen
thump bons; dreun; klap; knal; kwak; pof; smak
thumping duwen; stompen; stoten bonzen; dreunen; gestommel
VerbRelated TranslationsOther Translations
punch hengsten; rammen; stompen doorponsen; een opdonder verkopen; ponsen; stansen
push hengsten; rammen; stompen aanduwen; avanceren; dringen; duwen; helpen; promoten; schuiven; schuivend verplaatsen; verhandelen; verkopen; verschuiven; voor zich uitschuiven; voortschuiven
thump hengsten; rammen; stompen bonken; hameren; rammen; slaan

Related Words for "stompen":