Translate standje from Dutch to English

Remove Ads

Summary

Dutch to English: more detail...

standje:
- posture; reproach; reprimand; fault; blame; dressing-down; telling-off
Wiktionary:
- standje → position

Dutch

Detailed Translations for standje from Dutch to English

standje:

standje [het ~] noun

het standje (lichaamshouding; houding; stand; pose)
the posture
- posture [the ~] noun
het standje (terechtwijzing; reprimande; berisping; verwijt; lering; gisping)
the reproach; the reprimand; the fault; the blame
- reproach [the ~] noun
- reprimand [the ~] noun
- fault [the ~] noun
- blame [the ~] noun
het standje (berisping; reprimande; terechtwijzing)
the reprimand
- reprimand [the ~] noun
het standje (schrobbering; uitbrander)
the dressing-down; the telling-off
- dressing-down [the ~] noun
- telling-off [the ~] noun

Translation Matrix for standje:

Noun	Related Translations	Other Translations
blame	berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt	blaam; kwalijk nemen; verwijt
dressing-down	schrobbering; standje; uitbrander
fault	berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt	abuis; blaam; blunder; domheid; dwaling; euvel; feil; flater; fout; giller; incorrectheid; mankement; misgreep; misslag; ondeugd; onjuistheid; onvolkomenheid; vergissing; zedelijke slechtheid; zonde
posture	houding; lichaamshouding; pose; stand; standje	figuur; gedaante; gestalte; postuur; vorm
reprimand	berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
reproach	berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt	blaam; kwalijk nemen; verwijt
telling-off	schrobbering; standje; uitbrander
Verb	Related Translations	Other Translations
blame		aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; manen; nadragen; terechtwijzen; vermanen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; waarschuwen; wijten
reprimand		aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; bestraffen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; manen; nadragen; sancties treffen; straffen; terechtwijzen; vermanen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; waarschuwen
reproach		aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden

Related Words for "standje":

standjes

Related Definitions for "standje":

keer dat je boos toegesproken wordt¹
- het ondeugende kind kreeg een standje¹

Wiktionary Translations for standje:

Cross Translation:

From	To	Via
• standje	→ position	↔ Stellung — Position beim Geschlechtsverkehr

External Machine Translations:

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Translate standje from Dutch to English

Detailed Translations for standje from Dutch to English

standje:

standje [het ~] noun

het standje (lichaamshouding; houding; stand; pose)

het standje (terechtwijzing; reprimande; berisping; verwijt; lering; gisping)

het standje (berisping; reprimande; terechtwijzing)

het standje (schrobbering; uitbrander)

Translation Matrix for standje:

Related Words for "standje":

Related Definitions for "standje":

Wiktionary Translations for standje: