Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. slijm afscheiden:


Dutch

Detailed Translations for slijm afscheiden from Dutch to English

slijm afscheiden:

slijm afscheiden verb (scheid slijm af, scheidt slijm af, scheidde slijm af, scheidden slijm af, slijn afgescheiden)

  1. slijm afscheiden

Conjugations for slijm afscheiden:

o.t.t.
  1. scheid slijm af
  2. scheidt slijm af
  3. scheidt slijm af
  4. scheiden slijm af
  5. scheiden slijm af
  6. scheiden slijm af
o.v.t.
  1. scheidde slijm af
  2. scheidde slijm af
  3. scheidde slijm af
  4. scheidden slijm af
  5. scheidden slijm af
  6. scheidden slijm af
v.t.t.
  1. heb slijn afgescheiden
  2. hebt slijn afgescheiden
  3. heeft slijn afgescheiden
  4. hebben slijn afgescheiden
  5. hebben slijn afgescheiden
  6. hebben slijn afgescheiden
v.v.t.
  1. had slijn afgescheiden
  2. had slijn afgescheiden
  3. had slijn afgescheiden
  4. hadden slijn afgescheiden
  5. hadden slijn afgescheiden
  6. hadden slijn afgescheiden
o.t.t.t.
  1. zal slijm afscheiden
  2. zult slijm afscheiden
  3. zal slijm afscheiden
  4. zullen slijm afscheiden
  5. zullen slijm afscheiden
  6. zullen slijm afscheiden
o.v.t.t.
  1. zou slijm afscheiden
  2. zou slijm afscheiden
  3. zou slijm afscheiden
  4. zouden slijm afscheiden
  5. zouden slijm afscheiden
  6. zouden slijm afscheiden
en verder
  1. ben slijn afgescheiden
  2. bent slijn afgescheiden
  3. is slijn afgescheiden
  4. zijn slijn afgescheiden
  5. zijn slijn afgescheiden
  6. zijn slijn afgescheiden
diversen
  1. scheid slijm af!
  2. scheidt slijm af!
  3. slijn afgescheiden
  4. slijm afscheidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for slijm afscheiden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
secrete mucus slijm afscheiden

Related Translations for slijm afscheiden