Dutch
Detailed Translations for schouwspel from Dutch to English
schouwspel:
-
het schouwspel (toneelstuk; stuk; drama)
-
het schouwspel (spektakel)
-
het schouwspel (spektakelstuk)
Translation Matrix for schouwspel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
play | drama; schouwspel; stuk; toneelstuk | capriool; concours; gespeel; kinderspel; marge; partij; partijtje; pot; potje; speelruimte; spel; speling; strijd; wedstrijd; wedstrijdje |
production | drama; schouwspel; stuk; toneelstuk | aanfok; aankweek; aankweken; aanmaak; aanmaken; aanplant; cultuur; fabricage; fabricatie; fabriceren; fok; fokkerij; kweken; maken; produceren; productie; reproductie; teelt; verbouw; vervaardigen; vervaardiging; voortbrenging; voortplanting |
showpiece | schouwspel; spektakelstuk | kijkstuk; pronkstuk |
spectacle | schouwspel; spektakel; spektakelstuk | schouwtoneel |
stage play | drama; schouwspel; stuk; toneelstuk | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
play | afspelen; bespelen; doen alsof; dollen; ravotten; spelen; stoeien; toneelspelen; wild rennen; wild spelen; zich aanstellen; zich uitleven |
Related Words for "schouwspel":
Wiktionary Translations for schouwspel:
schouwspel
noun
-
literary composition
-
theatrical performance
- play → optreden; schouwspel; toneelstuk; stuk