Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. schooltijd:


Dutch

Detailed Translations for schooltijd from Dutch to English

schooltijd:

schooltijd [de ~ (m)] noun

  1. de schooltijd
    the school-time; the school-hours; the school-years; the term

Translation Matrix for schooltijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
school-hours schooltijd
school-time schooltijd
school-years schooltijd
term schooltijd aanduiding; benaming; benoeming; conditie; eis; frase; gezegde; looptijd; naam; periode; term; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; uitdrukking; vereiste; voorwaarde; zegswijze; zin
VerbRelated TranslationsOther Translations
term benoemen; een naam geven; noemen; vernoemen

Related Words for "schooltijd":

  • schooltijden