Dutch
Detailed Translations for samenstel from Dutch to English
samenstel:
-
het samenstel (bestel)
Translation Matrix for samenstel:
Noun | Related Translations | Other Translations |
establishment | bestel; samenstel | autoriteiten; bepaling; definiëring; determinatie; gezag; gezaghebbers; grondlegging; het stichten; instelling; omschrijving; oprichting; orgaan; stichting; vestiging; zintuig |
existing order | bestel; samenstel |
Related Words for "samenstel":
samenstel form of samentellen:
-
samentellen
Conjugations for samentellen:
o.t.t.
- stel samen
- stelt samen
- stelt samen
- stellen samen
- stellen samen
- stellen samen
o.v.t.
- stelde samen
- stelde samen
- stelde samen
- stelden samen
- stelden samen
- stelden samen
v.t.t.
- heb samengesteld
- hebt samengesteld
- heeft samengesteld
- hebben samengesteld
- hebben samengesteld
- hebben samengesteld
v.v.t.
- had samengesteld
- had samengesteld
- had samengesteld
- hadden samengesteld
- hadden samengesteld
- hadden samengesteld
o.t.t.t.
- zal samentellen
- zult samentellen
- zal samentellen
- zullen samentellen
- zullen samentellen
- zullen samentellen
o.v.t.t.
- zou samentellen
- zou samentellen
- zou samentellen
- zouden samentellen
- zouden samentellen
- zouden samentellen
en verder
- ben samengesteld
- bent samengesteld
- is samengesteld
- zijn samengesteld
- zijn samengesteld
- zijn samengesteld
diversen
- stel samen!
- stelt samen!
- samengesteld
- samenstellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for samentellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
add | samentellen | aanbouwen; aansluiten; aanvullen; bevatten; bijbouwen; bijdoen; bijgieten; bijleveren; bijrekenen; bijsluiten; bijtellen; bijvoegen; bijzetten; completeren; erbij doen; erbij tellen; erbij voegen; expanderen; inhouden; inschenken; intappen; neerzetten; openen; optellen; plaatsen; samenschikken; schenken; serveren; tappen; toevoegen; toevoegen aan levering; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; voegen; voltallig maken; zetten |
Wiktionary Translations for samentellen:
samentellen
verb
-
add up