Noun | Related Translations | Other Translations |
apprentice
|
jongmaat; leerknecht; maatje; pupil
|
iemand die stage loopt; jongmaatje; kwekeling; leerjongen; stagiair; volontair
|
disciple
|
jongmaat; leerknecht; maatje; pupil
|
aanhanger; discipel; navolger; volgeling; volgelinge; volger
|
follower
|
jongmaat; leerknecht; maatje; pupil
|
aanhanger; discipel; imitator; meeloopster; nabootser; namaker; navolger; vervalser; volgeling; volgelinge; volger
|
pupil
|
jonge leerling; jongmaat; leerknecht; maatje; pupil
|
aanhanger; discipel; jongmaatje; leerling; navolger; scholier; studente; volgeling; volger; vrouwelijke student
|
student
|
jongmaat; leerknecht; maatje; pupil
|
cursiste; iemand die stage loopt; leerling; scholier; stagiair; student; studente; vrouwelijke student
|
teacher-trainee
|
jongmaat; leerknecht; maatje; pupil
|
iemand die stage loopt; stagiair
|
trainee
|
jongmaat; leerknecht; maatje; pupil
|
iemand die stage loopt; stagiair; stagiaire; volontair; volontaire
|
trainee-teacher
|
jongmaat; leerknecht; maatje; pupil
|
iemand die stage loopt; stagiair
|
ward
|
jonge leerling; pupil
|
afdeling; beschermeling; buitenwijk; buurt; centrum; departement; detachement; handelswijk; plein; protégé; sectie; stadsdeel; stadskwartier; stadswijk; tak; wijk; woonwijk
|