Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. prikkelbaarheid:
  2. prikkelbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for prikkelbaarheid from Dutch to English

prikkelbaarheid:


prikkelbaarheid form of prikkelbaar:


Translation Matrix for prikkelbaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
sore etterende wond; etterende wonde; zeer; zweer; zweren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
bad-tempered aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar gemelijk; knorrig; nurks; stuurs; wrevelig
irritable kregel; prikkelbaar
sensitive kregel; prikkelbaar bewogen; emotioneel; fijngevoelig; fijnzinnig; gepassioneerd; gevoelig; gevoelvol; geëmotioneerd; lichtgevoelig; sensitief; sentimenteel; teerbesnaard; teergevoelig
sore aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar gepikeerd; ontstemd; ontstoken; pijnlijk
touchy kregel; prikkelbaar aangebrand; delicaat; gevoelig; hachelijk; humeurig; korzelig; kritiek; kwalijknemend; lastig; lichtgeraakt; netelig; penibel; precair; sensitief
ModifierRelated TranslationsOther Translations
irritated aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar geirriteerd; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; stuurs
nettled aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar gepikeerd; ontstemd
piqued aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar gepikeerd; ontstemd
pissed off aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar erg boos; spinnijdig

Related Words for "prikkelbaar":


Wiktionary Translations for prikkelbaar:

prikkelbaar
adjective
  1. prone to anger
  2. irritable; easily upset; angry; tending to complain
  3. irritable
  4. irritable or morose
  5. easily irritated or annoyed

Cross Translation:
FromToVia
prikkelbaar irritable reizbar — leicht zu reizen, zum Jähzorn neigend
prikkelbaar irascible irascible — Qui s’emporter facilement, qui est prompt à se mettre en colère.