Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. oplaaien:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for oplaaien from Dutch to English

oplaaien:

oplaaien verb (laai op, laait op, laaide op, laaiden op, opgelaaid)

  1. oplaaien (opvlammen)
    to blaze up; to flare up
    • blaze up verb (blazes up, blazed up, blazing up)
    • flare up verb (flares up, flared up, flaring up)

Conjugations for oplaaien:

o.t.t.
  1. laai op
  2. laait op
  3. laait op
  4. laaien op
  5. laaien op
  6. laaien op
o.v.t.
  1. laaide op
  2. laaide op
  3. laaide op
  4. laaiden op
  5. laaiden op
  6. laaiden op
v.t.t.
  1. ben opgelaaid
  2. bent opgelaaid
  3. is opgelaaid
  4. zijn opgelaaid
  5. zijn opgelaaid
  6. zijn opgelaaid
v.v.t.
  1. was opgelaaid
  2. was opgelaaid
  3. was opgelaaid
  4. waren opgelaaid
  5. waren opgelaaid
  6. waren opgelaaid
o.t.t.t.
  1. zal oplaaien
  2. zult oplaaien
  3. zal oplaaien
  4. zullen oplaaien
  5. zullen oplaaien
  6. zullen oplaaien
o.v.t.t.
  1. zou oplaaien
  2. zou oplaaien
  3. zou oplaaien
  4. zouden oplaaien
  5. zouden oplaaien
  6. zouden oplaaien
diversen
  1. laai op!
  2. laait op!
  3. opgelaaid
  4. oplaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oplaaien:

NounRelated TranslationsOther Translations
flare up driftig zijn; opstuiven; opvliegen
VerbRelated TranslationsOther Translations
blaze up oplaaien; opvlammen
flare up oplaaien; opvlammen afbranden; leegbranden; omhoogkomen; ontbranden; ontsteken; ontvlammen; opflakkeren; opstijgen; opvliegen; platbranden; uitbranden; vuur vatten

Wiktionary Translations for oplaaien:

oplaaien
verb
  1. plotseling heviger gaan branden
  2. plotseling in brand vliegen