Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. openhartigheid:
  2. openhartig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for openhartigheid from Dutch to English

openhartigheid:


openhartig:


Translation Matrix for openhartig:

NounRelated TranslationsOther Translations
fair kermis; kermisterrein
open vrije ruimten
straight pokerterm voor straat; straat
VerbRelated TranslationsOther Translations
blunt afstompen; vervlakken
open aanbreken; beginnen; een begin nemen; inleiden; inluiden; losgaan; loskrijgen; ontgrendelen; ontsluiten; open krijgen; opendoen; opendraaien; openen; opengaan; opengooien; openklappen; openmaken; openslaan; openwerpen; starten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blunt onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk abrupt; bot; bruusk; cru; direct; eensklaps; ineens; kortaf; kortzichtig; nors; ongenuanceerd; ongezouten; onomwonden; onscherp; onverbloemd; onverhoeds; onverholen; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; onzacht; opeens; openlijk; plots; plotseling; plotsklaps; rechttoe rechtaan; stomp; zonder omhaal
frank onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit benaderbaar; cru; eerlijk; frank; genaakbaar; gulweg; met open vizier; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; stoutmoedig; toegankelijk; volmondig; vrijmoedig; vrijpostig
honest eerlijk; fideel; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; lief; open; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; ronduit; volmondig; voorbeeldig; zedig; zoet
open onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit benaderbaar; eerlijk; frank; genaakbaar; gulweg; niet dicht; onbedekt; onoverdekt; onverhuld; open; oprecht; rechtschapen; rechttoe; toegankelijk
outspoken onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk cru; onbevangen; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; volmondig
plain vlakte
sincere onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit braaf; eerlijk; ernstig; gemeend; hartgrondig; heel erg; ongeveinsd; open; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; serieus; vol ernst; werkelijk menend
straightforward onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; gulweg; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; volmondig
AdverbRelated TranslationsOther Translations
frankly onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk met open vizier; onverholen; rondborstig
genially onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk
openly onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk cru; hard; luid; luid klinkend; met open vizier; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; rechttoe rechtaan; rondborstig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fair eerlijk; fideel; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit behoorlijke; betrekkelijk; billijk; blond; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; fair; geschikt; goudblond; open; oprecht; rechtschapen; redelijk; redelijke; relatief; schappelijk; tamelijke; zedig
forthright onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk
outright onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk faliekant; finaal; hartstikke; helemaal; vierkant; volstrekt
plain onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit alledaags; blank; cru; direct; eenvoudig; effen; gewoon; gewoonweg; klinkklaar; lelijk; lelijk uitziend; niets bijzonders; ongelakt; ongezouten; onknap; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openlijk; ordinair; puur; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; van één kleur; wit; wit van huidskleur
plain-spoken onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; ronduit; ruiterlijk
straight onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; ruiterlijk; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; direct; directe; echt; eerlijk; gewoonweg; gulweg; kaarsrecht; klinkklaar; lijnrecht; linea recta; loodrecht; menens; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; openlijk; oprecht; puur; recht; rechtdoorzee; rechtstreeks; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; volmondig; zuiver

Related Words for "openhartig":

  • openhartigheid, openhartiger, openhartigere, openhartigst, openhartigste, openhartige

Wiktionary Translations for openhartig:

openhartig
adjective
  1. bluntly honest