Dutch
Detailed Translations for onzeker zijn from Dutch to English
onzeker zijn:
onzeker zijn verb (ben onzeker, bent onzeker, is onzeker, was onzeker, waren onzeker, onzeker geweest)
-
onzeker zijn (twijfelen)
Conjugations for onzeker zijn:
o.t.t.
- ben onzeker
- bent onzeker
- is onzeker
- zijn onzeker
- zijn onzeker
- zijn onzeker
o.v.t.
- was onzeker
- was onzeker
- was onzeker
- waren onzeker
- waren onzeker
- waren onzeker
v.t.t.
- ben onzeker geweest
- bent onzeker geweest
- is onzeker geweest
- zijn onzeker geweest
- zijn onzeker geweest
- zijn onzeker geweest
v.v.t.
- was onzeker geweest
- was onzeker geweest
- was onzeker geweest
- waren onzeker geweest
- waren onzeker geweest
- waren onzeker geweest
o.t.t.t.
- zal onzeker zijn
- zult onzeker zijn
- zal onzeker zijn
- zullen onzeker zijn
- zullen onzeker zijn
- zullen onzeker zijn
o.v.t.t.
- zou onzeker zijn
- zou onzeker zijn
- zou onzeker zijn
- zouden onzeker zijn
- zouden onzeker zijn
- zouden onzeker zijn
diversen
- ben onzeker!
- weest onzeker!
- onzeker geweest
- onzeker zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for onzeker zijn:
Noun | Related Translations | Other Translations |
doubt | aarzeling; besluiteloosheid; tweestrijd; twijfel; twijfeling; weifeling | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
be doubtful | onzeker zijn; twijfelen | betwijfelen |
doubt | onzeker zijn; twijfelen | aarzelen; afvragen; betwijfelen; dubben; talmen; verwonderen; weifelen |
hesitate | onzeker zijn; twijfelen | aarzelen; dubben; talmen; twijfelen; weifelen |