Noun | Related Translations | Other Translations |
course
|
cursus; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
baan; beloop; cursus; cursusprogramma; diner; eten; gerecht; handelwijze; koers; kursus; leergang; leerprogramma; les; lesprogramma; lesuur; maal; maaltijd; manier; methode; onderwijsprogramma; parcours; procedure; richting; route; schotel; studie; trant; wijs; wijze
|
curriculum
|
cursus; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
curriculum; cursusprogramma; leerprogramma; lesprogramma; onderwijsprogramma
|
education
|
cursus; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
bekwaming; educatie; geestelijke vorming; kundig maken; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; opleiding; opvoeding; scholing; schoolopleiding; vooruitgang; vorming
|
instruction
|
cursus; instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
aanwijzing; bevelschrift; briefing; consigne; dwangbevel; handleiding; instructie; lastbrief; lastgeving; mandaat; opdracht; order; taak; uitleg; voorschrift
|
lesson
|
cursus; instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
les; lesuur; schoolvak
|
teaching
|
cursus; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
dresseren; dressuur; onderwijs; training
|
tuition
|
cursus; instructie; lering; les; onderricht; onderrichting; onderwijs
|
schoolgeld
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
course
|
|
voortvloeien uit
|
Adverb | Related Translations | Other Translations |
course
|
|
verloop
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
teaching
|
|
onderwijzend
|