Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate ministerie

Translate ministerie from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

ministerie:
- ministry; department; office
Wiktionary:
- ministerie → department, Prosecutors' Office, ministry
- ministerie → ministry, department, administration, cabinet

Dutch

Detailed Translations for ministerie from Dutch to English

ministerie:

ministerie [het ~] noun

het ministerie (departement)
the ministry; the department; the office
- ministry [the ~] noun
- department [the ~] noun
- office [the ~] noun
het ministerie
the ministry
- ministry [the ~] noun

Translation Matrix for ministerie:

Noun	Related Translations	Other Translations
department	departement; ministerie	afdeling; ambtsgebied; bestuursgebied; bestuursregio; departement; detachement; gebied; gewest; gordel; gouw; jurisdictie; landstreek; oord; plaats; provincie; rayon; rechtsgebied; regio; ressort; rijksonderdeel; sectie; streek; tak; terrein; territorium; vakgroep; zone
ministry	departement; ministerie
office	departement; ministerie	instantie; instelling; kantoor; kantoorgebouw; lichaam; organisatie

Related Words for "ministerie":

ministeries

Wiktionary Translations for ministerie:

ministerie

noun

een afdeling van een overheid waar het beleid van de regering wordt uitgevoerd
- ministerie → department
Openbaar Ministerie
- ministerie → Prosecutors' Office

ministerie

noun

complete body of government ministers
- ministry → gouvernement; ministerie; kabinet; regering
government department
- ministry → ministerie; departement

Cross Translation:

From	To	Via
• ministerie	→ ministry	↔ Ministerium — oberste Behörde eines Staates unter der Leitung eines Ministers
• ministerie	→ ministry	↔ Ministerium — ein Gebäude, in dem [1] seinen Sitz hat
• ministerie	→ ministry; department; administration; cabinet	↔ ministère — L’emploi, la charge qu’on exercer.

Related Translations for ministerie